Hier gebeurde het: Haagse ingenieurs bestrijden het lawaai
In 1934 telde Den Haag ruim 6700 auto’s, vijftien auto’s per duizend inwoners. Nergens in Nederland was de autodichtheid zo groot als in Den Haag. Al die auto’s maakten een hoop lawaai. Veel Hagenaars dachten met heimwee terug aan de tijd dat de stilte alleen werd verstoord door het geschreeuw van de voddenboer of het gegier van een tram die door de bocht ging. Ook de komst van de radio bracht veel lawaai teweeg. Het geluid van de stofzuiger drong gemakkelijk door vloeren en wanden van de meeste woningen heen. Het gedaver van vliegtuigen kon mensen horendol maken.
Om de geluidsproblemen te peilen en te keren, werd in 1934 in Den Haag de Geluidstichting opgericht. Iedereen die maar een beetje met auto’s, radio’s, keukenapparaten of geluidsisolatie te maken had, was erbij betrokken, van de ANWB tot de omroepverenigingen en van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen tot de Bond van Nederlandse Architecten. Aangemoedigd door de Geluidstichting werd er aan de Technische Hogeschool in Delft een anti-lawaaicongres gehouden, waar een zaal vol deskundigen het ‘lawaaivraagstuk’ van alle kanten bekeek.
De Geluidstichting stimuleerde het oprichten van anti-lawaaicomités in elke plaats van enige betekenis. Het anti-lawaaicomité in Den Haag hield in april 1936 een stilteweek, met onder meer een demonstratie voor de stilte. Achter een spandoek met het woord ‘stilte’ liepen de deelnemers zwijgend door Den Haag. Ook onderzochten ze het autogetoeter op straat. Ze ontdekten dat de helft van alle claxonsignalen overbodig was. Vooral vrachtwagens en autobussen toeterden veel te vaak. Motorfietsen zorgden ook voor veel herrie, doordat er schotten uit de uitlaat waren gezaagd. ‘Dit vindt gedeeltelijk zijn oorzaak in het feit, dat de jeugd, en ook veel ouderen, het erg prachtig vinden indien hun machine veel leven maakt’, aldus een persbericht.
De voorzitter van de Geluidstichting, ir. M.E.H. Tjaden, bedacht dat de krachten van de anti-lawaaicomités gebundeld moesten worden voor een nationale actie tegen geluidshinder. Onder zijn leiding werd in 1937 een landelijke actiegroep opgericht, de Nederlandschen Bond ter Bestrijding van Geluidshinder, kortweg de Anti-lawaaibond genoemd. De bond was het keffertje van de Geluidstichting.
De Antilawaaibond nam zijn taak ruim op. Hij richtte zich niet alleen op autogeluiden maar ook op gehorige woningen en geruchtmakende uitgaansgelegenheden. ‘Men kan de hanen het kraaien niet verbieden, maar alle andere lawaai kan men met succes bestrijden’, zei secretaris ir. Dubois op een bijeenkomst voor de pers. Een onderzoek naar geluidshinder in de stad Groningen leerde waar de prioriteiten lagen. Veertig procent van de klachten ging over autoverkeer, daarna volgden het ratelen van groetenwagens en melkkarren, luidruchtig publiek bij het uitgaan van bioscopen en cafés, en de klokken van carillons.
Aan het werk van de Antilawaaibond kwam in de oorlog geruisloos een einde. ?
wat
het Koninklijk Instituut van Ingenieurs
waar
Prinsessegracht 23 in Den Haag
waarom
hier werd in 1934 begonnen met de aanpak van ‘het lawaaivraagstuk’ in Nederland