Aan de ketting: Het grillig spoor van de waterbus
Tiengemeten
‘Ik dacht vandaag naar Stellendam te varen, en vandaar misschien op de elektrische fiets verder naar m’n zoon in Vlissingen. Blijkt dat er alleen op zondag vanaf de Erasmusbrug een waterbus die kant op gaat. Ze mogen het wel duidelijker aangeven, die dienstregeling. Als wij er al moeite mee hebben, hoe zullen Chinezen en Japanners dan snappen waar je allemaal met die waterbus naartoe kunt, en op welke dagen wel en niet?’
Fred Mahie (65) begint nochtans dankbaar aan de friet met kroket die voor hem zijn opgediend, terwijl ik zelf de laatste snippers makreel van mijn bord schraap. We zitten in een verder nagenoeg lege Herberg Tiengemeten, op de oostpunt van het gelijknamige eiland in het Haringvliet. Allebei voor het eerst hier, en allebei met doorkruiste plannen. Maar Fred vindt het zojuist ontdekte eiland zó mooi dat hij al geïnformeerd heeft wat een overnachting in de herberg kost. ‘65 euro. Dat kan goedkoper in Rotterdam.’
Dat de ervaren waterbusreiziger Fred hier onbedoeld is aangeland door een verwarrende dienstregeling, geeft mij de vrijmoedigheid op te biechten dat ik mijn vaart ook anders had voorgesteld. Het plan ontstond woensdagavond, na lezing van het reisverslag van m’n voorganger Eline. ND-redacteuren dolen al vier dagen door het rooms-katholieke zuiden, en de gevolgen worden manifest. Nu onze kerkverslaggeefster zelfs met zes flessen kloosterbier de Biesbosch is ingetrokken, acht ik het hoog tijd om koers te zetten naar protestantse wateren. Gelukkig grenst het Brabantse moerasgebied aan het vasteland van de Reformatie: Dordrecht, stad der Vaderen. Van hier wil ik een flinke slag maken richting de Zuid-Hollandse eilanden. En met de waterbus moet dat lukken.
Via de website koop ik een ticket (op datum) voor een ‘expeditie naar het Haringvliet’. Donderdagochtend, een half uur voor mijn geplande afvaart van de Merwekade, wordt duidelijk dat ik net als Fred de leesbril had moeten opzetten: kleine lettertjes melden dat de bus van Dordt naar Tiengemeten alleen op woensdagen vaart. ‘Donderdags gaat er wel een boot vanaf de Erasmusbrug naar Tiengemeten’, troost een steward aan de wal me. Die zal ik niet meer op tijd kunnen halen, maar volgens het foldertje houdt die waterbus halt in Nieuw Beijerland. Snel daarheen!
Op de pont over het Spui informeer ik waar in Nieuw Beijerland de waterbus aanmeert. Dat valt tegen. ‘Hij kan hier niet aanleggen’, vertelt de veerbazin; ‘En dat ontdekten ze pas toen ze een paar duizend folders hadden gedrukt’, grijnslacht ze, met een blik op de waterbusbrochure in mijn handen.
Gelukkig is er nóg een pad over het water naar Tiengemeten. Vanaf Nieuwendijk steekt een pontje in tien minuten haaks over naar het eiland in het Haringvliet. Dat is dus niet de twee uur durende pleziervaart door het Hollands Diep die ik me had voorgesteld, maar ik bereik tenminste mijn doel. Tiengemeten: eiland met een bonte historie, dat tot 1990 nog in aanmerking kwam voor zotte plannen (pretpark, baggerslibdepot, vliegveld, kerncentrale), maar dat nu voorlopig in de veilige handen is van Natuurmonumenten.
stilte
Zeven kilometer lang is Tiengemeten. Ik wandel een half uur in volmaakte stilte en eenzaamheid naar de oostpunt, waar de Herberg verlaten maar wel open blijkt. Woensdag, toen de weerberichten zonnig waren, zaten alle tafels binnen en buiten vol, zegt de serveerster. Dat er voor vandaag regen was voorspeld, is bijna allesbepalend voor het eilandtoerisme.
Maar gelukkig stapt Fred binnen. Mahie is wél met de waterbus vanaf zijn woonplaats Rotterdam gekomen. ‘Naar de Heijplaat en Kinderdijk varen ze veel vaker, maar dat heb ik nu wel gezien. Ik houd er wel van iets nieuws uit te proberen; avontuur. Een dure vakantie kan ik me nog niet permitteren, maar zo’n mooie dagtocht is iets dat ik in m’n jeugd niet heb gehad.’
Enfin, Stellendam zal hij vandaag niet bereiken; dat plan blijft voor een volgende keer. Nu is Fred vanavond op tijd thuis om nog naar de tempel te gaan, in Zoetermeer. ‘Ik stam af van Hugenoten; Franse protestanten die ooit naar Nederland vluchtten. Zelf ben ik allang geen lid meer van de protestantse kerk, ik ben ook niet kerkelijk opgevoed. Maar ik ben wel tot geloof gekomen; ik behoor nu tot de Mormonen. Wij dopen voor de doden. We doen genealogisch onderzoek, we verzegelen verwanten aan elkaar. Zo heb ik in de tempel voor mijn ouders mogen werken en voor m’n overleden broer. Dat is fijn om te doen, het geeft veel voldoening.’
De tijd is kort en we hebben allebei een boot te halen: waterbus en pont gaan allebei rond drie uur naar de wal. We zwaaien nog naar elkaar.