Gezond leven helpt niet tegen dementie
Amsterdam
Ouderen die extra goed zorgen voor hun hart en bloedvaten worden later net zo vaak dement. Dat concluderen wetenschappers van het Amsterdamse AMC vandaag in vakblad The Lancet. Internationale wetenschappers constateerden de afgelopen jaren steeds opnieuw dat het aantal gevallen van dementie minder snel stijgt dan voorspeld en schreven dat toe aan beschermende maatregelen tegen hart- en vaatziekten. Doordat ouderen vaker medicijnen slikken tegen een hoge bloeddruk en een te hoog cholesterol, zo was het idee, houden zij de aanvoerroutes naar hun hoofd schoner en dat scheelt in het verval. De gedachte dat preventie mogelijk is, hield de sombere voorspellingen over een explosie van dementiegevallen in toom.
Het bewijs voor de stelling moest komen uit onderzoek waarbij ouderen in twee groepen worden verdeeld en langdurig worden gevolgd. Het AMC besloot tien jaar geleden zo’n studie op te zetten. Ruim 3500 ouderen, verdeeld over 116 huisartsenpraktijken deden eraan mee. Na loting kreeg de helft van hen een praktijkondersteuner toegewezen, die elke vier maanden een speciaal vaatspreekuur organiseerde. De ouderen werden daar uitgebreid gecontroleerd. Hun bloeddruk en cholesterol werden in de gaten gehouden, ze kregen dieettips, werden gestimuleerd om te bewegen, en konden begeleiding krijgen bij het stoppen met roken. De andere helft van de deelnemers kreeg de standaard zorg van de huisarts.
tegenvaller
Na ruim zes jaar was in de groep met de extra zorg 6,5 procent van de ouderen dement geworden, tegenover 7 procent in de groep zonder extra begeleiding. Dat verschil was niet significant, en kan dus op toeval berusten. Een tegenvallend resultaat, erkent onderzoeksleider Pim van Gool, hoogleraar neurologie in het AMC. ‘Dit was niet waarop we hadden gehoopt.’
De tegenvaller valt te verklaren, zegt hij. De ouderen bleken bij nader inzien relatief gezond, waardoor er weinig winst te behalen viel. Bovendien is de standaard zorg in de westerse wereld van zo hoog niveau, aldus Van Gool, dat extra aandacht voor hart en bloedvaten blijkbaar niet veel voordeel oplevert. Zo daalde ook bij de deelnemers die geen vaatspreekuur bezochten de bloeddruk, simpelweg omdat de huisarts hen in de gaten hield. Mogelijk is een vaatspreekuur wel efficiënt in landen waar de zorg minder goed is, zegt Van Gool.
‘Jammer dat de resultaten negatief zijn’, zegt hoogleraar ouderengeneeskunde Rudi Westendorp, die niet bij de studie betrokken was. Toch is er geen reden om het mogelijke verband tussen gezonde bloedvaten en dementie nu terzijde te schuiven, vindt hij. Het onderzoek werd gedaan onder 70-plussers en dan kan ingrijpen weleens te laat zijn, vermoedt hij. ‘Op hoge leeftijd is het effect van afvallen en cholesterol verlagen discutabel. Het is effectiever om mensen met een hoog risico al op middelbare leeftijd op te sporen en dan maatregelen te nemen.’ Kennelijk waren de praktijkondersteuners ook niet erg doeltreffend met hun vaatspreekuur, merkt Westendorp op, na bestudering van de cijfers. De ouderen die naar het spreekuur kwamen, raakten niet veel meer kilo’s kwijt, gingen niet meer bewegen, en stopten niet veel vaker met roken dan de deelnemers in de controlegroep. ‘Er werd in die groep alleen een enkel visje meer gegeten en de bloeddruk was ietsje beter.’
Van Gool blijft optimistisch. Toen hij met zijn medeonderzoekers ‘onder de motorkap keek’ en de onderzoeksresultaten analyseerde, werd duidelijk dat er een groep was die wél profiteerde: de ouderen die bij aanvang van de studie een te hoge bloeddruk hadden en daarvoor nog geen medicijnen slikten. Bij de deelnemers die voor die hoge bloeddruk werden behandeld, daalde de kans op dementie wel enigszins. <