Nederlanders goed met computers
Den Haag
Dat blijkt uit een onderzoeksrapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de gehele Europese Unie (EU) ligt het gemiddelde van inwoners die over meer dan basisvaardigheden op ICT-gebied beschikken op minder dan 30 procent. In Nederland is dat ruim 40 procent. Luxemburg voert de lijst aan met bijna 60 procent. Oost-Europese landen scoren laag vergeleken bij het EU-gemiddelde en ook Frankrijk en Italië blijven ruim onder de 30 procent.
Bij het CBS-onderzoek is gekeken naar vier aspecten van ICT-gebruik: informatie (zoeken op sites), communicatie (sociale media, e-mail), online diensten (internetbankieren) en software (PowerPoint, tekstverwerkers). In Nederland kunnen mensen voornamelijk goed overweg met informatie en communicatie op het internet. Nog niet de helft van de inwoners beschikt echter op het gebied van software over vaardigheden die het basisniveau ontstijgen.
Opvallend is het verband tussen opleiding en ICT-gebruik, zegt Maarten Bloem van het CBS. ‘Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe meer ICT-vaardigheden. Zo beschikt 60 procent van de hoogopgeleiden over meer dan basisvaardigheden. Bij laagopgeleiden is dat net iets meer dan 20 procent.’ Volgens Bloem is het verschil mede te verklaren door ICT-gebruik op het werk. ‘Hoogopgeleiden maken op hun werk vaker gebruik van een computer dan laagopgeleiden. Ze zijn ook meer actief op sociale media.’
Jongeren tussen de 12 en 25 jaar zijn over het algemeen actiever op ICT-gebied dan ouderen: ruim 60 procent beschikt over meer dan basisvaardigheden. Dat is bij de leeftijdscategorie 45-65 jaar al een stuk lager (ruim 30 procent). Nog geen 10 procent van de 65+’ers ontstijgt het basisniveau. <