Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Sport

IOC duikt weg en meet nu met twee maten bij de dopingzaak tegen Rusland

Op vrijdag 5 augustus lopen, naar verwachting, een kleine driehonderd Russische sporters achter hun nationale vlag het Maracanã-stadion van Rio de Janeiro binnen om de feestelijke opening van de 28ste Olympische Zomerspelen te vieren. Met dank aan het Internationaal Olympisch Comité (IOC), dat het zondag niet aandurfde een land met een systeem van staatsdoping te schorsen.

Het IOC had genoeg redenen Rusland van de Spelen te weren. Vorig jaar bleek uit een onderzoek van het antidopingbureau WADA dat de Russische atleten zich aan een nationaal dopingprogramma moesten onderwerpen. Toen ze aan internationale kampioenschappen wilden deelnemen, volgde vorige week een tweede WADA-rapport waarin werd aangetoond dat Rusland naast atletiek in nog dertig andere sporten op grote schaal dopingfraude pleegde.

De feiten liegen er niet om. Zowel de Russische dopingautoriteit Rusada als het dopinglaboratorium in Moskou werd door het ministerie van Sport gedwongen bedrog te plegen. Op die manier verdwenen er besmette urinemonsters.

Tijdens de Winterspelen van 2014 in Sotsji werden in het dopinglaboratorium, onder toezicht van de Russische geheime dienst FSB, besmette urinestalen omgewisseld voor schone. Dat lijkt ingewikkeld maar de overdracht geschiedde via een simpel gat in de muur.

Er waren genoeg belastende feiten die aanleiding gaven om Rusland streng testraffen. Het land dat van dopingfraude een staatsaangelegenheid maakt, geeft blijk van grove minachting voor de internationale sportregels.

Het land spreidt verregaande arrogantie tentoon. Het huldigt een houding die uitdraagt: wij moeten in sport de beste zijn, en het maakt niet uit hoe. Zo wordt machtspolitiek bedreven via de sport.

Elk ander land dat zich zo misdraagt zou zeer waarschijnlijk door het IOC hard aangepakt zijn. Maar niet Rusland. Omdat het geen Denemarken is, was het veelzeggende commentaar van voormalig WADA-voorzitter Dick Pound.

Het besluit is alleen te billijken omdat Russische sporters die zich individueel niet tot dopinggebruik verlaagden wel in Rio mogen aantreden.

De atlete die de klok luidde, Joelia Stepanova, kreeg uit erkentelijkheid voor haar moed dispensatie van de wereldatletiekbond IAAF. Maar het IOC geeft stank voor dank: Stepanova mag niet in Rio starten, omdat ze een dopingverleden heeft.

Dat het IOC in haar geval de sportbond passeerde, is op zijn minst ongemakkelijk te noemen. Ook dat lijkt meer politiek dan sport.

Rusland is een groot, machtig, invloedrijk en rijk sportland dat het IOC graag binnen de olympische familie wil houden. Zou Rusland geschorst worden, dan werd een splitsing in de internationale sportwereld gevreesd.

Nu het IOC Rusland niet schorst, maar het aan de internationale sportbonden overlaat om gedrogeerde Russische sporters van de Spelen in Rio weg te houden, is de geloofwaardigheid van de Olympische Spelen aangetast.