Luchtaanvallen op vijf ziekenhuizen in Syrië, regering 'wil vrede'
In de Syrische provincie Aleppo zijn zondag vijf ziekenhuizen gebombardeerd. Het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten meldt dat deze niet meer in dienst zijn. Volgens oppositiegroepen zijn de aanvallen uitgevoerd door het regime van president Bashar al-Assad.
Het is niet bekend hoeveel doden en gewonden er zijn gevallen. Een activist ter plaatse heeft tegenover persbureau Reuters verklaard dat er in ieder geval een baby is overleden.
De Syrische regering liet zondag niettemin weten klaar te zijn om vredesbesprekingen te hervatten en op zoek te gaan naar een politieke oplossing. Deze boodschap liet het bewind van president Bashar al-Assad uitgaan via het staatspersbureau SANA. Eerdere gesprekken werden eerder dit jaar afgebroken vanwege aanhoudende gevechten.
De vijf jaar durende burgeroorlog in Syrië heeft inmiddels meer dan 191 duizend mensen het leven gekost. Binnen Syrië zijn er ongeveer 6,5 miljoen mensen op de vlucht geslagen voor het geweld.
Verenigde Naties
De vredesgesprekken moeten 'zonder vooraf gestelde condities of buitenlandse bemoeienis' worden gevoerd met steun van de Verenigde Naties, aldus de regeringsverklaring. De VN hopen in augustus een nieuwe overlegronde te beginnen. In de afgelopen paar maanden zijn er korte periodes van staakt-het-vuren geweest, maar deze werden regelmatig genegeerd door het regime van al-Assad en strijders van de oppositie.
De Verenigde Staten en Rusland, die elk een andere partij in het conflict steunen, hebben aangegeven te willen bijdragen aan het vredesproces. Zij zullen een Amerikaans voorstel bespreken over nauwere samenwerking tegen extremistische groeperingen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry liet in mei nog weten overtuigd te zijn dat een wapenstilstand in Syrië mogelijk is.