Direct naar artikelinhoud
Analyse

Turkije creëerde zelf een monster

Nabestaanden bidden bij de begrafenis van slachtoffers van de aanslagen op de luchthaven van Istanbul

Turkije liet duizenden jihadisten ongestoord naar Syrië reizen. Daar konden ze mooi tegen Assad en de Koerden strijden. Maar nu slaan ze toe in Turkije zelf.

Als je oorlog wilt, kun je het krijgen. Dat lijkt deze week de ondubbelzinnige boodschap van Islamitische Staat (IS) aan Turkije. Mits natuurlijk de terreurgroep verantwoordelijk is voor de aanslag op Atatürk Airport die afgelopen dinsdag aan 42 mensen het leven kostte. Ze is nog altijd niet opgeëist. Maar de Turkse autoriteiten twijfelen er niet aan: volgens hen zit IS er achter.

Volgens schattingen reisden er circa 35.000 jihadisten naar Syrië. Het merendeel deed dat via Turkije

Ironie
Een paar jaar geleden was het nog ondenkbaar dat jihadisten in Turkije zouden toeslaan. Toen konden die nog gewoon ongehinderd door Turkije naar Syrië reizen. Atatürk Airport was het begin van de 'snelweg naar het Kalifaat'. Dat ze nu juist daar toeslaan, getuigt van een wrede ironie.

Een Turkse cartoonist probeerde uit te leggen wat er misging. Op de eerste tekening is een arm te zien die met een gieter een iel plantje in een pot besprenkelt. Op de tweede blijkt dat een enorme vleesetende plant te zijn geworden die de arm met de gieter zonder genade afhapt. De boodschap: Turkije oogst wat het heeft gezaaid.

Volgens schattingen reisden er circa 35.000 jihadisten naar Syrië. Het merendeel deed dat via Turkije. Zo werd een monster geschapen, overigens met instemming van westerse veiligheidsdiensten, zeker in het begin. Want al die strijders bij elkaar konden het het Assad-regime nog knap lastig maken, was de gedachte.

(tekst loopt door onder de afbeelding)

Herdenking van de werknemers die zijn overleden tijdens de aanslag op Atatürk Airport

Riskant spel
Voor de Turken waren het zelfs twee vliegen in een klap, want Islamitische Staat vocht óók tegen Syrische Koerden, gelieerd aan de PKK. Die hadden een autonome zone gecreeerd, Rojava. En Ankara stond (en staat) daar uiterst wantrouwig tegenover. Toen de Turkse krant Cumhuriyet begin 2015 onthulde dat de Turkse inlichtingendienst zware wapens leverde aan Syrische rebellen, vrijwel zeker jihadisten, kwam dat voor niemand echt als een verrassing.

Het was een uiterst riskant spel. Niet alleen kwamen de Koerden juist geharder dan ooit tevoorschijn uit de strijd, ook bleek IS zich van de Turkse soevereiniteit niets aan te trekken. De groep pleegde zware aanslagen, tot in de hoofdstad Ankara aan toe. Aanvankelijk alleen op overwegend Koerdische doelen, maar toch. Sommige analisten zeiden zelfs dat het was alsof Turkije een monster van Frankenstein had gecreëerd, dat aan zijn controle was ontsnapt.

Wraakoefening
De mate waarin Turkije IS gesteund heeft zal waarschijnlijk nooit helemaal opgehelderd worden. Maar in zoverre er sprake was van een verbond, lijkt dat toch echt wel voorbij. Sterker, veel analisten zien de aanslag van dinsdag als een wraakoefening voor de steeds vijandiger houding van Turkije ten opzichte van IS. Onder buitenlandse druk werden grenscontroles scherper en werden zo nu en dan arrestaties verricht. Maar het omslagpunt was de beschikbaarstelling, vorig jaar zomer, van een militair vliegveld aan de Amerikanen. Vanuit die basis werden veel bombardementen op IS-stellingen uitgevoerd.

Dabiq, het magazine van IS, had kort daarna een cover met daarop een foto van president Erdogan die overleg heeft met president Obama. Ankara werd veroordeeld als 'hoofdstad van de afvalligen', die zich bij de 'Kruisvaarders' had aangesloten. Sinds januari bestoken Turkije en IS elkaar bij de Turks-Syrische grensplaats Kilis.

Begin juni waarschuwden de Turkse inlichtingendiensten dat IS zinde op wraak, mogelijk via een aanslag op een groot vliegveld.

Raadselachtig blijft evenwel waarom IS aanslagen in Turkije nooit opeist. Sommige analisten menen dat de terreurgroep zo extra verwarring en verdeeldheid hoopt te zaaien. Andere menen dat de groep Turkije zo straft, en tegelijk een totale oorlog probeert te vermijden.

Veel analisten zien de aanslag van dinsdag als een wraakoefening van Islamitische Staat

Tsjetsjeense extremist is het 'brein'

De Turkse president Erdogan heeft vandaag herhaald dat Islamitische Staat 'hoogstwaarschijnlijk' achter de aanslag zit op het Atatürk-vliegveld in Istanbul. Meer details of bewijzen hiervoor gaf hij niet. Hij zei wel dat de daders "in de hel thuishoren".

Het Amerikaanse Congreslid Michael McCaul, voorzitter van de parlementscommissie voor staatsveiligheid, kwam wel met een naam. Hij stelde dat de voortvluchtige Tsjetsjeense extremist Achmed Tsjatajev het brein is achter de aanslag op het vliegveld. Volgens McCaul was Tsjatajev een van de leiders van het oorlogsministerie van IS.

Tsjatajev komt ook voor op een lijst van de Verenigde Naties, waar hij staat vermeld als de IS-leider die verantwoordelijk is voor de training van Russischsprekende strijders.

Tsjatajev werd vijf jaar geleden al eens gearresteerd in Bulgarije na een uitleveringsverzoek van Rusland, maar vrijgelaten omdat hij een vluchtelingenstatus had in Oostenrijk. Een jaar later in 2012 werd hij in Georgië opgepakt, waarbij hij gewond raakte, maar weer op vrije voeten werd gesteld. Waar Tsjatajev zich nu bevindt is niet bekend.

Ook Zweden heeft eerder met deze Tsjetsjeense militant te maken gehad. In 2008 werd Tsjatajev in dat land veroordeeld voor wapensmokkel. Hij werd gearresteerd toen hij met de boot vanuit Duitsland naar Zweden reisde, in het gezelschap van twee anderen, en de politie een automatisch wapen, twee handvuurwapens en munitie ontdekte in de achterbak. De wapens zaten verstopt in het reservewiel. Tsjatajev ontkende iets te weten van de wapens, maar werd desondanks veroordeeld tot zestien maanden cel. Volgens een lokale krant kwam hij in januari 2009 weer vrij.

De Turkse autoriteiten zelf hebben Tsjatajev niet met name genoemd als organisator van de aanslag. Wel hebben zij laten weten dat de drie daders een Rus en twee mannen uit de Centraal-Aziatische republieken Oezbekistan en Kirgizië waren.
Redactie Internet