AMSTERDAM - Als eerste president van de Europese Centrale Bank kan Willem Frederik Duisenberg vast en zeker rekenen op een plekje in de geschiedenisboeken. Bijna anderhalf jaar voor zijn gisteren bekendgemaakte vertrekdatum wordt in de financiële wereld alvast de balans opgemaakt. Na enkele uitglijers in het begin van zijn carrière in Frankfurt kan worden gesteld dat 'onze Wim' Europa als monetaire eenheid geloofwaardig heeft gemaakt. "De druk is enorm groot geweest."
In oktober 2000 werd Duisenberg met zijn neus op de feiten gedrukt: ieder woord van een centrale-ankpresident wordt op een goudschaaltje gewogen. In een interview met de Britse Times suggereerde de centrale-bankpresident dat er geen interventies zouden plaatsvinden om de zwakke euro te steunen. Op de valutamarkt verloor de eenheidsmunt onmiddellijk terrein.
"Hij heeft te maken met een vijandige Britse pers", vergoelijkt Sylvester Eijffinger, hoogleraar monetaire economie aan de Katholieke Universiteit Brabant (KUB). "Die is anti-euro en gebrand op uitglijers. In het begin was de communicatiestrategie van de ECB inderdaad niet geweldig. Maar ik vind dat Duisenberg destijds wel erg hard is afgerekend op dat Times-interview. Vergis je niet: Greenspan (de bejubelde Amerikaanse tegenhanger van Duisenberg, red.) heeft aan het begin van zijn carrière ook fouten gemaakt. De obligatiecrash in 1987, die vooraf ging aan de aandelencrash, was mede te wijten aan het niet adequaat optreden van de Fed (het Amerikaanse stelsel van centrale banken, red.)."
Net zoals Greenspan leerde Duisenberg van zijn fouten. Interviews werden schaarser. Bovendien kwamen er strikte speaking rules voor de nationale-bankpresidenten, die eerder voor verwarring zorgden door ook - tegengestelde - uitspraken te doen over het monetaire beleid van de ECB. "Ook het proces is helderder geworden", stelt Eijffinger. "In plaats van 2 keer per maand wordt er nu nog maar één keer per maand een rentebeslissing genomen. Dat voorkomt een hoop onzekerheid in de markt. En er is voor iedere vergadering nu een week radiostilte."
Bovendien heeft Duisenberg de belangrijkste test met glans doorstaan, benadrukt de ECB-watcher: terwijl aan de overzijde van de oceaan de Fed "een krankzinnige reeks" renteverlagingen doorvoerde om de economische malaise te bezweren hield "onze Wim" (door de Financial Times eerder 'Dim Wim' ofwel domme Wim genoemd) zijn poot stijf. "Juist in moeilijke tijden komt het er op aan; als de zon schijnt is monetair beleid gemakkelijk. De ECB heeft nu eenmaal als enige taak de inflatie te bestrijden. Hadden ze als de Fed gereageerd, die ook het stimuleren van de economie als doelstelling heeft, dan waren ze hun geloofwaardigheid kwijt geweest. Van allerlei kanten, vooral uit Frankrijk, werd er aan Duisenberg getrokken. De druk is enorm groot geweest."
De slechte prestatie van de euro ten opzichte van de dollar (de euro is op de valutamarkten nu ruim een kwart minder waard dan drie jaar geleden) zal Duisenberg nog het meeste pijn hebben gedaan, al heeft de ECB geen doelstelling voor de 'externe waarde' van de eenheidsmunt. Of het tij in zijn laatste ambtsjaar zal keren is zeer de vraag, aangezien de Amerikaanse economie zich overtuigender lijkt te herstellen dan de Europese. De ex-minister van Financiën (1973-1977) en ex-president van De Nederlandsche Bank (1982-1997) kan zich dus alvast voorbereiden op snerende afscheidscommentaren.
Wordt zijn naam in de Crédit Lyonnais-zaak gezuiverd, dan is de Franse Jean-Claude Trichet de gedoodverfde opvolger van Duisenberg. De hardliners vrezen het ergste, gezien de flexibele Franse opvattingen over monetair beleid. Maar Eijffinger is laaiend enthousiast over Trichet. "Het is jammer dat die affaire om hem heen hangt. Trichet is een heel goede centrale bankier, een sterke persoonlijkheid, een mannetjesputter en een tough guy die de financiële markten vertrouwen geeft."