Direct naar artikelinhoud

Na Brexit is het tijd voor rust

Illustration

In de stofwolk die het Britse vertrek uit de EU achterlaat, is het in Nederland zaak vooral niet bang te zijn. Kiezers hebben wat te zeggen. 'Ga terug naar de fundamentele vragen over de Europese Unie.'

Het is moeilijk om in de stofwolken van de Brexit een vergezicht te schetsen, maar laten we vooral niet bang zijn. We vormen samen Europese democratieën, zegt politicoloog Tom van der Meer. "En die moeten de stem van kiezers niet vrezen, maar juist als uitgangspunt nemen."

Als politici zo pro-Europees zijn, moeten ze dat ook in eigen parlement uitdragen

Corrigerende tik
Misschien is het daar in de afgelopen periode juist misgegaan, in Groot-Brittannië nog meer dan in Nederland. Politici hebben jarenlang vooral het voordeel gezien van Europese samenwerking, zegt hij, maar zijn vergeten hun achterban daarvoor enthousiast te maken. "We zullen moet aanvaarden dat de opvattingen van parlementariërs niet automatisch overeenkomen met die van de kiezers die op hen hebben gestemd." Dat is wat het referendum over de Brexit laat zien, maar ook de volksraadpleging over de Oekraïne in Nederland. "Zo'n stem tegen het establishment mag dan als emotioneel worden weggezet, maar dat is al te gemakzuchtig. De kiezer is niet gek. Misschien is het 'nee' tegen de EU juist uitermate rationeel. De volksvertegenwoordigers krijgen als het ware een corrigerende tik op de vingers."

Een correctie van de burger, noemt Van der Meer het dus. Econoom Adriaan Schout van Instituut Clingendael die vorige week in Trouw de door hem voorspelde 'afstraffing' strak beargumenteerde, denkt er ook zo over. Kim Putters ook, hij is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). En politicoloog Paul Dekker, die bij datzelfde SCP burgerparticipatie en politieke verhoudingen onderzoekt, heeft het als het Europa betreft voortdurend over de 'onvermijdelijkheid'. Maar geen burger die enthousiast raakt over Brussel.

Een dag na de Brexit hebben de vier experts de verklaringen voor de uitslag snel gevonden, maar breken ze zich het hoofd over de vraag: hoe nu verder? En vooral: wat staat Nederland te wachten?

Migratie
Volgens Kim Putters heeft de voortdurende migratiestroom in grote mate de uitslag van het Britse referendum bepaald, net zoals dat het geval was bij het Nederlandse referendum over Oekraïne. En dan heeft hij het niet alleen over vluchtelingen, maar ook over de burgers van Oost-Europese landen die in West-Europa werk zoeken. "Die migratie zorgt voor onzekerheid op het gebied van de veiligheid, maar burgers vrezen ook de verdringing op de arbeids- en woningmarkt."

Daarbij komt dat zowel in Groot-Brittannië als Nederland een kloof is ontstaan tussen de mensen die de voordelen van de EU ondervinden (vooral de hoogopgeleide jongeren die internationaal aan hun studie en carrière werken) en degenen die daarvan niets merken of juist last hebben van alle regelgeving. "Dat zie ik als de twee hoofdverklaringen. Maar ongetwijfeld speelt een rol dat er een scheiding binnen Europa bestaat tussen de zeer welvarende landen als Groot-Brittannië, Nederland en ook Duitsland en de armere lidstaten in Oost- en Zuid-Europa."

Uit onderzoek onder 28 landen blijkt dat West-Europeanen nog steeds zeer tevreden zijn over hun kwaliteit van leven, maar zeer pessimistisch over de toekomst, zegt Putters. "Het gaat zo goed dat hun kinderen het alleen maar slechter zullen treffen, en dat komt in hun ogen doordat de rijke landen de arme overeind moeten houden." De bevolking van die minder welvarende landen kijkt natuurlijk juist heel positief naar de toekomst, zeker als die binnen de EU ligt.

Die migratie zorgt voor onzekerheid op het gebied van de veiligheid, maar burgers vrezen ook de verdringing op de arbeids- en woningmarkt

Argwaan
Dat gevoel van de Britten en Nederlanders, zegt econoom Adriaan Schout, in combinatie met het feit dat burgers merken dat ze niets over Europa te zeggen hebben, leidt tot een enorme argwaan. Vorige week waarschuwde hij in Trouw dat het onterecht is dat de EU-onvrede louter Brits is. De Britten nemen aan de overkant van het Kanaal natuurlijk wel een geïsoleerde positie in die zich ook cultureel vertaalt, zegt hij de dag ná het referendum daar, maar in Nederland komen dezelfde sentimenten voor. "De Europese Unie is een alsmaar uitdijende gemeenschap, terwijl volkomen vastgelopen welvaartsstaten als Frankrijk en Italië eerst zouden moeten hervormen. De trein dendert onder leiding van commissie-voorzitter Jean Claude Junker maar door, maar niemand weet waar naar toe."

Groot-Brittannië en Nederland verschillen volgens Schout ook, niet alleen cultureel, maar ook economisch. "Minister Asscher van sociale zaken probeert de harde kantjes van de inkomensverschillen af te vlakken en Nederland is een distributieland dat niet zonder Europese samenwerking kan", zegt hij. Volgens Putters zegt 60 procent van de Nederlanders daarom nog steeds 'ja' tegen de EU, al betreft het hier vaak negatieve steun. "Een uittreding zou te veel gevolgen hebben."

Maar die steun is fragiel, zeker als de anti-Europese Baudetten en Wildersen de daad bij het woord voegen. Schout verwacht storm de komende jaren. "De Referendumwet voorziet niet in de mogelijkheid van een volksraadpleging als daaraan geen wet of besluit van de Tweede Kamer is gekoppeld." Dus een referendum over de wenselijkheid van het Nederlandse lidmaatschap van de EU, dat zit er niet in. "Wel kan het vertrek van Groot-Brittannië en het nieuwe verdrag dat met dit land gesloten moet worden, aanleiding zijn voor een referendum. Daarmee zal het Nederlands parlement moeten instemmen."

Dat referendum zal dus formeel niet gaan over een Nederlands 'ja' of 'nee' tegen de EU, maar emotioneel wel degelijk. En dan heeft Schout het nog maar niet over de campagne voor de parlementsverkiezingen begin volgend jaar.

De EU is een uitdijende gemeenschap, terwijl vastgelopen welvaartsstaten als Frankrijk en Italië eerst zouden moeten hervormen

Fout signaal
Politicoloog Paul Dekker maant tot voorzichtigheid de komende maanden, richting de vertrekkende Britten én de andere Europeanen die wellicht via een referendum ook hun stem mogen laten horen. "Het meest foute signaal is: let it go! We moeten Groot-Brittannië niet straffen voor de uittreding, maar een verdrag sluiten dat dit land zo dicht mogelijk bij de EU houdt. Dat is in ons aller voordeel."

Daarnaast moet de Nederlandse bevolking veel beter worden geïnformeerd over de voor- en nadelen van de Europese samenwerking én over de lange rekensom die leert dat integratie toch echt méér voordelen biedt. Dat is een moeilijke opgave, zegt Dekker, omdat burgers die huiverig zijn voor een verenigd Europa óók negatief over Nederlandse politici denken.

Die argwaan wordt volgens zijn collega Tom van der Meer veroorzaakt door de dubbelrol die politici spelen. "Als je zo pro-Europees bent, moet je dat ook in eigen parlement uitdragen en uitleggen. Dan kun je niet stellen dat al die vervelende regels de schuld zijn van Brussel. We moeten af van die dubbelzinnigheid in de politiek. Kom met een vergezicht, zou ik zeggen."

We moeten de Britten niet straffen, maar zo dicht mogelijk bij de EU houden

Burgers aan het woord
Ook Putters pleit voor rust. Laat het stof neerdwarrelen, zegt hij, en ga terug naar de fundamentele vraag die over de EU moet worden gesteld. Begonnen als een economische samenwerking en uitgegroeid tot een hechtere, bijna politieke unie, moet de vraag volgens hem zijn waar en wanneer de burgers aan het woord mogen komen. "Hoe kunnen we de EU democratischer maken? Met referenda, online-enquêtes, inspraak, of juist door een versterking van de lokale democratie? We kunnen niet om die vragen heen", aldus Putters.

Politicoloog Dekker zet zijn kaarten niet op Brussel, maar op de Europese volkeren die de komende decennia onderling verbanden zullen aangaan. Jongeren zullen over de grenzen heen ervaringen uitwisselen, studeren, Europees gaan werken én denken." Een democratisch ingebedde EU wordt door opkomende generaties omarmd, daarvan is hij overtuigd. Hoe zouden die over tien jaar naar de Brexit kijken?