Direct naar artikelinhoud

Commissie-Oosting kan niet alle Kamertwijfels over Teevendeal wegnemen

De Tweede Kamer wil meer duidelijkheid over de rol die premier Mark Rutte en minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie speelden bij de gemankeerde zoektocht naar het bonnetje van de Teevendeal. Tijdens een parlementaire hoorzitting dinsdagavond kon de commissie-Oosting, die onderzoek deed naar de kwestie, lang niet alle twijfels wegnemen.

Marten Oosting (links) voorafgaand aan het Tweede Kameroverleg met zijn onderzoekscommissie.Beeld anp

De oppositie wil onder andere documenten openbaar krijgen die duidelijk maken hoe groot de rol is geweest van Van der Steur bij het opstellen van een Kamerbrief uit juni 2014. Daarin werd ten onrechte beweerd dat het bonnetje onvindbaar was.

Tijdens de hoorzitting bleek dat de commissie-Oosting over een document beschikt waarin alle bemoeienissen van Van der Steur staan. Dat stuk is niet opgenomen in het rapport. 'Voor onze onderzoeksvraag was dat niet relevant', aldus Oosting. SP en ChristenUnie nemen daarmee geen genoegen en deden meteen een officieel verzoek het document alsnog in te zien.

Van der Steur was destijds Kamerlid, maar bemoeide zich intensief met het optreden van de toenmalige minister van Veiligheid en Justitie, Ivo Opstelten. Die zat in zwaar weer, omdat hij had beweerd dat de drugscrimineel Cees H. slechts 1,25 miljoen gulden had meegekregen bij een schikking met Fred Teeven. Uit onthullingen van Nieuwsuur was gebleken dat er veel meer was overgeboekt, maar Opstelten bleef hardnekkig volhouden dat het bonnetje zoek was.

CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg noemde het gisteren 'wonderlijk' dat het kabinet al druk aan het schrijven was aan een brief waarin stond dat het bonnetje onvindbaar was, terwijl op dat moment nog een 'onafhankelijk' onderzoek liep. Niet alleen Opstelten en Van der Steur bemoeiden zich met die cruciale en, naar later bleek, onjuiste brief, maar ook ambtenaren van Rutte. Zo eiste een medewerker van de premier destijds van Van der Steur en PvdA-Kamerlid Jeroen Recourt dat zij tijdens een debat niet zouden praten over de rol van Teeven. 'Voor, tijdens en na het debat moet Fred buiten de orde blijven', aldus de medewerker van Rutte.

Nog meer vragen

De Kamer heeft tijdens het voor volgende week geplande debat nog meer vragen voor de premier. In het eerste rapport van de commissie-Oosting beweerde Rutte ook dat hij niet betrokken was bij het tegenhouden van een onafhankelijk onderzoek door de Rekenkamer. In het tweede rapport staat dat er wel degelijk overleg is geweest met zijn ministerie.

Commissievoorzitter Marten Oosting kon dat gisteren niet verklaren. 'Dat moet u aan de premier vragen.'

Een andere heikele kwestie blijft de vraag waarom er nooit iets is gedaan met de informatie dat de vindplaats van het bonnetje al in juni 2014 bekend was. Vier topambtenaren wisten ervan, maar spraken er nooit over tijdens het eerste onderzoek van de commissie-Oosting. 'Hoe is dat nou in vredesnaam mogelijk?', vroeg ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers zich af. 'Er blijven zo wel veel rafelrandjes.'

Er was 'geen doelbewust samenspannen' om de waarheid te verdoezelen
Marten Oosting

Een mengeling van ongeloof en onvrede

Oosting reageerde tijdens de hoorzitting ook op de kritiek die er de afgelopen dagen was op zijn onderzoek. 'Uit sommige reacties sprak een mengeling van ongeloof en onvrede', aldus de voormalige Ombudsman. 'Ik hoop niet dat we een welles-nietesdiscussie krijgen over het woord doofpot.'

Volgens Oosting is de belangrijkste conclusie dat er 'geen doelbewust samenspannen' was om de waarheid te verdoezelen. Dat het bonnetje niet boven water kwam, lag volgens hem aan 'een keten van toevalligheden'.

Het hardst oordeelt Oosting nog steeds over toenmalig secretaris-generaal Pieter Cloo, die al in 2014 zou zijn ingelicht over de latere vindplaats van het bonnetje. 'Zijn plotselinge geheugenverlies blijft het vreemdst. Is hij dan een doofpot? Dat label zou ik toch niet op hem willen plakken.'

Het plotselinge geheugenverlies van toenmalig secretaris-generaal Pieter Cloo blijft het vreemdst
Marten Oosting