‘Cannabisteelt kan legaal op basis van mensenrechten’
Amsterdam
Legalisering van cannabisteelt en -handel is juridisch mogelijk onder de huidige mensenrechtenverdragen, concludeert Piet Hein van Kempen, hoogleraar Straf- en strafprocesrecht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, na twee jaar onderzoek. ‘Een unieke doorbraak in de discussie’, zegt hij zelf.
In 2014 concludeerde u dat legalisering van hennepteelt en -handel niet mogelijk is.
‘Dat was een opdracht van toenmalig minister Opstelten en de Tweede Kamer, waarbij alleen de vraag werd gesteld: is legalisering mogelijk onder de VN-drugsverdragen? Het antwoord daarop is: nee. Wij hebben toen bij ons onderzoek meteen aangegeven: er is ook ander internationaal recht waar je je als overheid aan moet houden, zoals de mensenrechten. Toen kregen wij van gemeenten de opdracht om langs die rechten de mogelijkheid van legalisering te onderzoeken. Nu blijkt: volgens mensenrechtenverdragen kan het wél.’
Kunnen gemeenten legalisering door de staat nu afdwingen?
‘Nee. De staat beslist zelf, via democratische besluitvorming, wat het beste is. Onze conclusie is wel een instrument om politici in Den Haag te dwingen om de discussie over legalisering inhoudelijk aan te gaan. Het argument ‘het mag nou eenmaal niet’ houdt nu geen stand meer.’
Het mag, maar onder voorwaarden?
‘Er moet allereerst sprake zijn van een mensenrechtenbelang. Ook moet de staat naar haar kiezers en naar internationale rechtsinstanties aannemelijk maken dat regulering leidt tot positieve effecten voor burgers. Daarbij is ook maatschappelijk draagvlak vereist. Nederland staat nuchter tegenover cannabisgebruik. Er zijn ook landen mordicus tegen. Daarom is een vereiste dat andere landen er geen last van hebben. Zo moet er een gesloten kweek- en handelssysteem zijn, met strenge controle.’
Waarom wegen mensenrechten zwaarder dan VN-drugsverdragen?
‘Alle internationale rechtsinstanties, ook de instanties die toezien op naleving van de VN-drugsverdragen, zijn het erover eens dat drugsverdragen alleen ten uitvoer mogen worden gelegd binnen de grenzen van mensenrechten. Vooral positieve mensenrechten zijn belangrijk in dit verband. Dat zijn verplichtingen voor een staat om actief de volksgezondheid te bevorderen en het (privé)leven van burgers te beschermen. En die rechten zijn in het geding als het klopt dat illegale cannabisteelt branden in drukke woonwijken veroorzaakt en dat criminelen burgers er met bedreiging en geweld toe dwingen een ruimte op zolder voor een hennepkwekerij af te staan. En dat er liquidaties plaatsvinden. Over de omvang van het aantal slachtoffers kan ik niks zeggen, dat moeten degenen die voor legalisering zijn zelf onderbouwen.’
Cannabis rook je; roken is ongezond.
‘Gebruikers zijn er nu eenmaal. Als je met legalisering kunt zorgen dat het aantal gebruikers niet stijgt terwijl het product minder ongezond wordt, boek je per saldo winst voor de volksgezondheid en voldoe je aan mensenrechtenverdragen. Wel schrijven mensenrechten heel nauwkeurig voor dat je drugs, alcohol en sigaretten met goede voorlichting moet ontmoedigen. Als je dat doet, is legalisering mogelijk.’
Een belangrijk argument tegen legalisering luidt: dan gaat de export van cannabis omhoog en neemt het gebruik toe.
‘Daarover nemen wij geen standpunt in. Dat is een vraag voor politie, justitie en de politiek. Wij laten zien: legalisering is juridisch mogelijk. De vraag blijft wat het beste is voor de samenleving. Alle partijen kunnen nu op basis van dit rapport een open, eerlijke, inhoudelijke discussie voeren, waarbij argumenten met harde gegevens moeten worden onderbouwd.’ <