Hulpaanbod voor tienerouders niet op orde
Amersfoort
De organisaties signaleren tal van knelpunten in de hulp aan tienerouders. De verwachting was dat de zorg voor jonge ouders minder versnipperd zou worden nadat gemeenten in 2015 verantwoordelijk werden voor de jeugdzorg. Dat is niet het geval, zegt Elsbeth Haarsma van Siriz, een organisatie die hulp biedt bij onbedoelde zwangerschappen. ‘Gemeenten hebben wel voldoende hulpaanbod, maar er wordt te weinig samengewerkt. Daardoor vallen tienerouders tussen wal en schip.’
Zo komt het voor dat tienermoeders die huisvesting zoeken, aankloppen bij een wijkteam. Dat verwijst door naar gespecialiseerde organisaties als Siriz of Fiom, maar die hebben lang niet altijd een oplossing voorhanden, legt Haarsma uit. ‘Feitelijk staat zo’n moeder dan op straat.’
Vandaag vindt in Amersfoort een congres plaats met hulpverleners, gemeenten en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waar deze problematiek besproken wordt. Daar wordt ook het nieuwe programma ‘Jong Ouderschap & Onbedoeld Zwanger’ gepresenteerd, dat tot doel heeft de hulp aan tienerouders te verbeteren. Daarin participeren tal van organisaties, zoals Siriz, Timon, Leger des Heils, Voorzorg, MEE, GGD Nederland, Fiom en Rutgers. Niet eerder werd zo’n brede samenwerking gevonden voor hulp aan tienermoeders. ‘Samen brengen we in kaart welke hiaten er zijn in het zorgaanbod en hoe het zit met financiering en regelingen’, legt Haarsma uit.
De nieuwe samenwerking wordt gefinancierd door het ministerie van VWS. Kartrekkers zijn Siriz en adviesbureau JSO. In opdracht van het ministerie deed JSO onderzoek naar de hulp voor tienerouders. Daaruit blijkt dat zowel hulpverleners als tienermoeders niet altijd duidelijk is waar zij terecht kunnen en dat er nog ‘veel stappen te zetten zijn’, zoals meer maatwerk en integraal werken.
Volgens José Huzen van JSO was de decentralisatie van de zorg ‘veelbelovend’ voor tienerouders, ‘maar de praktijk is dat de hulp niet integraler is geworden’.
Ze wijst erop dat tienerouders vaak met meerdere problemen tegelijk kampen: geen huis, schulden, geen afgeronde opleiding, werkloosheid, psychische moeiten. Daarmee moeten ze aankloppen bij allerlei verschillende gemeentelijke loketten. ‘Gemeenten zeggen niet: er is een gezin, we maken één plan, we hebben één hulpverlener en één budget. Dat is wel mogelijk.’
Belangrijk knelpunt is ook dat de Jeugdwet (voor tienermoeders onder de achttien) en Wet maatschappelijke ondersteuning (voor achttienplussers) niet goed op elkaar aansluiten. Daarbij komt dat gemeenten de hulp aan tienerouders geen prioriteit geven, omdat het een kleine doelgroep is en niet elke gemeente hiermee te maken heeft. In 2015 waren er ‘slechts’ 2579 tienermoeders in Nederland, en dat worden er steeds minder. De vraag is volgens Elsbeth Haarsma van Siriz of deze hulp bij de gemeenten moet blijven of dat het beter is hier weer landelijk financiering voor te regelen.
José Huzen ziet bij gemeenten wel de wil om tot verbetering te komen, zeker als zij geconfronteerd worden met een concreet geval. ‘Als je geen plek hebt om te wonen, kun je je kindje geen veilige plek bieden en dan komt jeugdbescherming om de hoek kijken. Afgelopen jaar zijn er meerdere kindjes bij jonge moeders weggehaald alleen omdat er geen huisvesting was. Dat zijn hartverscheurende verhalen.’ <