Vallen en opstaan in zompig veenland

De natuur houdt zich niet aan grenzen. Ook Nederlanders en Duitsers doen dat steeds minder in het gebied rond het Bargerveen, het grootste hoogveenreservaat van Nederland. Op 1 juni werken zij tien jaar samen in het unieke Natuurpark Moor-Veenland.

De windmolens staan pontificaal met hun wieken te draaien aan de horizon, net over de Duitse grens. Het zijn de grootste blikvangers voor wie zijn bezoek aan het Natuurpark Moor-Veenland begint bij het kantoor van Staatsbosbeheer in Zwartemeer. Jammer? ,,Ja, zeker’’, vindt Uwe Carli (52), de Duitse directeur van het natuurpark. ,,Maar de windmolens waren er eerder dan wij. Zij stonden er al toen dit natuurpark werd opgericht. Gelukkig hebben we kunnen voorkomen dat er nog meer bij zijn gekomen. Want dit is een beschermd natuurgebied. Een stiltegebied ook.’’

Op 1 juni bestaat het grensoverschrijdende natuurpark tien jaar. Natuurpark Veenland heet het in Nederland; in Duitsland wordt de naam Naturpark Moor gebruikt. Het 14.000 hectare grote gebied ging eerder door het leven als Internationaler Naturpark Bourtanger Moor-Bargerveen. Die naam is overboord gegooid, omdat de Nederlandse kant meer behelst dan alleen het Bargerveen én omdat Bourtanger Moor te veel deed denken aan de plaats Bourtange, dat een stuk noordelijker ligt. In Nederland.

Meer bezoekers

Met de nieuwe titel moet de komende jaren flink aan de weg worden getimmerd. Steeds meer mensen weten de weg naar het natuurpark onderhand te vinden, maar als het aan Carli ligt, worden dat er nog een stuk meer. ,,Dit gebied is zo bijzonder. Bergen en bossen vind je op veel meer plekken, maar dit landschap is uniek. Dit was ooit het grootste hoogveengebied van Midden-Europa. Wij, de bewoners, komen uit dit moeras. Hier liggen onze wortels. Ik zou er persoonlijk wel 500 kilometer voor willen rijden om dit te zien’’, zegt Carli.

Landschapsgids Erik Bloeming (46) voegt toe: ,,Het ziet er hier elke keer weer anders uit. Elk seizoen, elke dag. En doordat het hoogveen inmiddels weer aangroeit, heel langzaam, verandert het ook door de jaren heen. Door de afwisseling van natte en droge gebieden is het een heel aantrekkelijke plek voor vogels. Je ziet hier kraanvogels, zeearenden, blauwborstjes en nog veel meer bijzondere flora en fauna. We hebben hier ook een van de grootste spreeuwenslaapplaatsen van Nederland, met een kwart miljoen spreeuwen.’’

Het Nederlands-Duitse Natuurpark behelst overigens meer dan alleen natuur. Het strekt zich uit over veengebieden, landbouwgrond én dorpen. Waar in Duitsland het fenomeen natuurpark een bekend begrip is, is het voor Nederlanders nieuw. ,,Zij gaan op zoek naar het hek en vragen waar de kassa zit met de kaartverkoop’’, lacht Carli. Niets van dat alles dus. Het Natuurpark Moor-Veenland is vrij toegankelijk.

Zompig hart

Aan Nederlandse kant vormt het Bargerveen het zompige hart. Eigenlijk is dit natte natuurgebied erbij getrokken om te kunnen voldoen aan de eis dat 40 procent van een Natuurpark moet bestaan uit natuur. Miljoenen euro’s Europese subsidies kwamen zo binnen handbereik. In totaal is inmiddels 14 miljoen euro het gebied in gevloeid; de komende paar jaar volgen nog eens 6,5 miljoen.

Veel maatregelen zijn erop gericht om het hoogveen, dat in vroeger tijden grotendeels is afgegraven, te herstellen. Dat er überhaupt plukken hoogveen zijn blijven bestaan, ligt volgens gids Bloeming onder meer aan het feit dat de turfstekers vrij laat aan hun werk in het Bargerveen begonnen. ,,Pas halverwege de negentiende eeuw kregen zij toestemming het gebied te verdrogen en te ontginnen’’, zegt Bloeming. ,,Dat was in een periode waarin de fossiele brandstoffen, zoals steenkool, aardolie en gas, ook in opmars waren. De functie van turf ging er eigenlijk al een beetje af.’’

Om de hoogveenrestanten te beschermen, worden de waterstanden tegenwoordig weer omhoog gebracht. Dit gebeurt onder meer door de aanleg van retentiegebieden en buffers, gebieden die het water vasthouden. De buffer aan de westkant is klaar; met die aan de noordoostkant wordt dit jaar begonnen. De provincie Drenthe laat op Duits grondgebied een dam van leem aanleggen, die ervoor moet zorgen dat de grond aan de Duitse kant droger wordt en het Nederlandse veen juist natter. Erbovenop komt een nieuw fietspad, voor de recreanten en bewoners.

Vallen en opstaan

Het veenherstel is een proces van vallen en opstaan. Bloeming: ,,Wat wij hier sinds 1968 doen, is uniek. Er was immers nog geen ervaring met het herstellen van verdroogde veengebieden. Dit is een van de weinige plekken in Nederland waar kansen zijn voor herstellend hoogveen. In het deelgebied Meerstalblok kunnen we zelfs spreken van het enige stukje levend hoogveen van Nederland, waar de bodem dus groeit. Veen is eigenlijk een plantje zonder wortels, dat aan de bovenkant groeit. Het plantje gedijt bij een voedselarme situatie. Daar komt meer bij kijken dan alleen vernatting van de bodem. Vanuit de lucht slaat er bijvoorbeeld stikstof neer. Om te voorkomen dat daarvan te veel in de grond komt, moet de bodem een beetje aflopen. Maar ook weer niet te veel, want dan blijft het gebied niet nat genoeg.’’

Het is pionieren dus. ,,Binnenkort gaan we ook een experiment doen met paludicultuur: natte landbouw’’, vertelt Bloeming. ,,Op een proefvlak van waarschijnlijk zo’n 100 hectare gaan we kijken wat we kunnen laten groeien op natte landbouwgrond. Dan kun je denken aan riet, waar je geperste blokjes van kunt maken als brandstof: briketten en pellets.’’

Voor toeristen zijn er de afgelopen jaren uitkijktorens, vogelschermen en informatiepanelen neergezet en informatiecentra ingericht bij al bestaande musea. Ook zijn er fiets- en wandelpaden aangelegd. Dit jaar komen er nog meer. Om de Nederlandse en Duitse fietsers ook echt de grens over te laten gaan, wordt er korte metten gemaakt met de verschillen in bewegwijzering die er nu nog zijn. Duitsland heeft verwijsbordjes met plaatsnamen; Nederland een systeem van fietsknooppunten. Dat laatste systeem krijgen de Duitsers nu ook.

Uniform netwerk

Carli: ,,De Duitse wielrennersvereniging in deze regio was het daar niet mee eens, maar wij hebben gezegd: we kiezen voor één systeem. Er komt een uniform netwerk van fiets- en wandelknooppunten. Dat is het duidelijkst. Veel Duitsers kennen de schoonheid van dit gebied niet en weten niet waar ze heen moeten als ze eenmaal bij de grens zijn gekomen. Dat moet veranderen. De afgelopen tien jaar is er veel gedaan, maar steeds versnipperd. Nu is de tijd gekomen om dit natuurpark tot één geheel te maken. Je ziet nu al dat hotels gedijen bij de dingen die wij hier doen. In Twist is onlangs nog een nieuw hotel gebouwd.’’