Boosheid over overschot aan zorggeld ‘gespeeld’
Den Haag
‘Iedereen wist dat het zo zou gaan’, zegt Maarten Allers, hoogleraar Economie van decentrale overheden aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. ‘Ze kregen die taken erbij zonder te weten hoeveel cliënten er zouden zijn en welk budget ze van het Rijk zouden krijgen. Gemeenten hebben niet het geld om een tekort op het zorgbudget op te vangen. Dus waren ze gedwongen behoedzaam te opereren’, zegt Allers. De meeste gemeenten in Nederland hielden vorig jaar geld over van hun zorgbudget. Bij elkaar gaat het naar schatting om zeker 310 miljoen euro, bleek deze week uit onderzoek naar de uitgaven voor de zorg- en werktaken, uitgevoerd door de NOS en het vakblad Binnenlands Bestuur. Negen op de tien gemeenten hielden geld over op het gebied van dagbesteding, begeleiding en ondersteuning. En zes op de tien gemeenten hadden eind vorig jaar nog geld op de plank liggen voor huishoudelijke hulp.
‘ongehoord’
Hoewel dat volgens hoogleraar Allers allerminst een verrassing is, reageerden onder meer ouderenbonden, patiëntenorganisaties en enkele politieke partijen als door een wesp gestoken. ‘Ongehoord’, vindt ouderenbond ANBO, die er eerder al op wees dat gemeenten een veel te terughoudend beleid voeren als het gaat om uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). ANBO-directeur Liane den Haan vindt het ‘niet te verkroppen’ dat gemeenten geld overhouden, terwijl de ouderenzorg verschraalt. Vakbond FNV vindt het ‘onbegrijpelijk’ dat dat zorggeld niet is uitgegeven, terwijl tienduizenden thuiszorgmedewerkers worden ontslagen. Ook patiëntenfederatie NPCF is boos. ‘Mensen komen hulp en hulpmiddelen tekort en maatwerk ontbreekt’, zegt directeur Dianda Veldman. ‘De gevolgen werken met een domino-effect door in het leven van mensen. Dan kan het niet zo zijn dat er tegelijk miljoenen zorgeuro’s op de plank blijven liggen.’
Ook uit de politiek kwamen er kritische reacties. SP-Kamerlid Renske Leijten vindt dat staatssecretaris Martin van Rijn (Welzijn) de regie moet nemen en VNL-Kamerlid Joram van Klaveren vindt dat gemeenten die bezuinigen op thuiszorg en te weinig uren huishoudelijke hulp toekennen, hulpbehoevenden duperen. Van Rijn zelf reageerde voorzichtig. Gemeenten moeten bij zichzelf te rade gaan of ze zuinig zijn of te zuinig, zei hij. Maar hij wees erop dat gemeenten uit hun budget meer moeten betalen dan alleen de WMO en dat ze zelf mogen bepalen hoe ze dat budget verdelen.
huishoudelijke hulp
Uit het onderzoek van Binnenlands Bestuur blijkt dat minder dan een op de tien gemeenten precies goed uitkwam met de uitgaven voor WMO. 2015 was daarmee echt een overgangsjaar, zegt de Groningse hoogleraar Maarten Allers. ‘Nu gemeenten weten wie hun cliënten zijn, wat de kosten zijn en het budget, kunnen ze wat ruimhartiger zijn. Het is niet zo dat gemeenten dachten: we willen betere lantaarnpalen, dus we zorgen ervoor dat we vijftien procent van ons zorgbudget overhouden.’ Gemeenten verwachten zelf ook dat ze dit jaar een betere inschatting kunnen maken van wat ze aan zorg kunnen uitgeven. Zo’n vier op de tien gemeenten verwachten dit jaar het zorgbudget precies op te maken. <
De manier waarop gemeenten geld krijgen voor onder meer hun nieuwe zorgtaken moet grondig op de schop. Dat schrijft de Raad voor de financiële verhoudingen, een adviesraad van de regering, in een vrijdag gepubliceerd discussiestuk. Gemeenten hebben veel meer taken gekregen, maar de bekostiging is niet meegegroeid. Gemeenten halen slechts 3,5 procent van de totale belastingen op, waarmee ze niet meer dan 16 procent van hun uitgaven kunnen dekken. Dit is in internationaal perspectief gezien zeer laag en past volgens de Raad voor de financiële verhoudingen niet meer bij de ‘belangrijke maatschappelijke positie’ die gemeenten hebben gekregen. Om de lokale democratie te versterken, zouden gemeenten meer en het Rijk juist minder geld moeten ophalen. ‘Als belastingen meer lokaal worden geheven, kunnen gemeenten beter zelf keuzes maken’, zegt Maarten Allers, die lid is van de Raad voor de financiële verhoudingen.