‘Geef elke Nederlander een DNA-paspoort’
Rotterdam-Leiden
Dat zeggen hoogleraren farmacogenetica Ron van Schaik, in het Erasmus MC in Rotterdam en Henk-Jan Guchelaar in het Leidse LUMC.
In zo’n DNA-paspoort staan de genen vermeld die bepalen dat iemand afwijkend op een medicijn of behandeling kan reageren. Hoeveel procent van de bevolking zulke genen heeft die van invloed zijn op de werking van geneesmiddelen is onduidelijk; schattingen lopen uiteen van 10 procent tot wel 90 procent.
Veel medicijnen worden in de lever afgebroken. Als iemand te weinig of juist te veel van bepaalde leverenzymen aanmaakt, kan een geneesmiddel in een te lage of te hoge concentratie in het bloed van de patiënt komen, met mogelijke schadelijke gevolgen. Een DNA-analyse kan eenvoudig aantonen welke genen en dus enzymen afwijken, zeggen farmacogenetici zoals Van Schaik. ‘Dus waarom niet gewoon iedereen preventief testen.’
Nu vindt genetisch onderzoek alleen voorafgaand plaats aan bijvoorbeeld kankerbehandelingen, vanwege het risico. Vaker wordt een test pas achteraf gebruikt om te onderzoeken waarom een patiënt afwijkend op middelen reageert. ‘Het paard achter de wagen spannen’, zegt de Leidse hoogleraar Henk-Jan Guchelaar.
Van Schaik en hij pleiten voor een DNA-paspoort omdat bekende genetische afwijkingen invloed hebben op allerlei veelgebruikte geneesmiddelen, zoals antidepressiva, bloeddrukverlagers en pijnstillers.
De Nijmeegse huisarts Maria van den Muisenbergh ziet het niet zo’n vaart lopen met het genetisch testen. In de huidige praktijk maken artsen een deskundige inschatting op basis van leeftijd, geslacht, gewicht, levensstijl en etnische achtergrond van een patiënt, zegt ze. ‘DNA-onderzoek lijkt nu een soort exacte wetenschap, maar dat is het niet. Iemand met een afwijkend genetisch profiel geven we de helft van het middel, maar we weten helemaal niet of dat de juiste dosering is.’
migranten
Van den Muisenbergh heeft veel migranten onder haar patiënten, haar houding tegenover afwijkende genen is pragmatisch. Zo start ze bij Aziaten vaker met een lagere dosis en bij een Oost-Afrikaan zal ze sneller omhoog gaan als een middel niet werkt.
Dat geldt ook voor internist Bert-Jan van den Born in het AMC in Amsterdam. ‘Op basis van iemands achtergrond kies ik wel of niet voor bepaalde middelen. Dat werkt in de praktijk heel goed. Ik vind het jammer dat de gepersonaliseerde geneeskunde zich zo richt op DNA-profielen. We weten meer niet dan wel. Ik zou eerder pleiten voor een landelijke screening op een verhoogde bloeddruk bij alle mensen van Afrikaanse herkomst dan voor een DNA-paspoort.’ <