Van Oranje boven tot gezellige buurtvereniging
Drie rollators staan er, op een rijtje. Erachter zitten de eigenaressen. Ze wachten tot de toneelvoorstelling van de Pijnackerse Oranjevereniging begint, in het parochiehuis. De voorstelling start over tien minuten, maar de zaal zit vol met senioren.
Dit beeld bevestigt een van de vooroordelen over de Oranjevereniging. Dat het puur iets voor oudere generaties is. Voor mensen die zijn opgevoed met een grote liefde voor het koningshuis, en gewend zich actief in te zetten in het verenigingsleven. Maar wat als deze generatie er niet meer is? Zal er dan nog een Oranjevereniging bestaan?
Dat jongeren niks geven om de Oranjevereniging, is lang niet overal zo. Zo melden zich bij de Pijnackerse vereniging nog steeds nieuwe leden aan. ‘Sommige jongeren omdat hun ouders of vrienden dat ook zijn. Het is dan een kwestie van erbij horen.’
Ook de Oranjevereniging in Eefde kent veel jonge mensen. ‘In ons dorp worden alleen door ons feesten georganiseerd die ook leuk zijn voor jongeren’, zegt secretaris van de vereniging Yvonne Boom. ‘Als ze lid worden, krijgen ze een pas waarmee ze met korting naar de feesten kunnen.’
kassa
De toneelmiddag (met aansluitend een loterij) ziet er ‘grijs’ uit, omdat die speciaal voor ouderen is, als aftrap voor de activiteiten rond Koningsdag. Zo is er het echtpaar Teun en Maria – ‘mensen noemen me Riet’ – van der Vorm. Zij is 92, hij 95. Drieëntwintig jaar lang waren ze actief bij de vereniging. Ze deden van alles: Teun zette de Koninginnedagtent op, Maria verkocht consumptiemuntjes. ‘Toen mijn man tachtig werd, wilden we stoppen.’ Toch zat Maria nog regelmatig achter de kassa, tot ze in de negentig was. Nu bezoeken ze alleen nog samen de jaarlijkse toneelvoorstelling.
Het is opvallend dat het stuk niet over het koningshuis gaat. Het idee dat veel mensen hebben bij een Oranjevereniging: het woord oranje zit erin, dus alle leden zijn Oranjefan. In Pijnacker is dat niet per se het geval. ‘We volgen het en vinden ze leuk, maar niet al onze activiteiten zijn meer gebonden aan het koningshuis’, zegt vrijwilliger Bea Künz. ‘Vroeger organiseerden we twee keer het defilé op Soestdijk. Sinds dat niet meer bestaat, doen wij ook minder met het koningshuis.’
Hetzelfde geldt voor de Oranjevereniging uit Eefde. ‘Onze naam draagt het woord Oranje, en de festiviteiten rond Koningsdag hebben een link met het koningshuis’, zegt Boom. ‘Maar in tegenstelling tot vroeger zijn niet al onze bestuursleden koningsgezind, ook al dragen we het koningshuis een warm hart toe. De nadruk ligt nu meer op onze sociale rol: het brengen van saamhorigheid in het dorp.’
Er zijn nog wel verenigingen die vooral hun liefde voor Oranje uitdragen, zoals Voorthuizen. ‘In onze statuten staat dat onze vereniging voor Volk en Vaderland is opgericht. Zo denken we er nog steeds over’, zegt secretaris William Gielen. ‘Bij de geboorte van prinses Amalia is hier op een aantal wegen aan alle voorbijgangers beschuit met roze muisjes en chocolademelk gegeven.’
vereniging
Met twaalfhonderd stuks op 390 gemeenten lijkt de Oranjevereniging toch te leven in het land. Naast kleine verenigingen van tientallen leden zijn er Oranjecomités met duizenden leden: zo telt de Vereniging Viering Nationale Feest-en Gedenkdagen Dinxperlo (VVNF) er tegen de zesduizend.
Dat er zo veel verenigingen zijn, komt doordat sommige gemeentes er meerdere hebben. In totaal zijn er 319 verenigingen lid van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen (KBOV). Naast belangen behartigen is hun voornaamste taak zoals op de site staat: ‘Ook in deze tijd duidelijk maken dat dit koningschap, niet gebonden aan partij of groep, er in onze samenleving wil zijn voor elke Nederlander, ongeacht afkomst, ras of religie.’
Hoe ontstonden deze Oranjeverenigingen? Daarvoor moeten we terug naar het einde van de negentiende eeuw. ‘De elites wilden destijds de nationale eenheid bevorderen’, zegt historicus en Oranjekenner Coos Huijsen. ‘Daarom zagen ze wat in een nationale feestdag op de verjaardag van Wilhelmina, op 31 augustus. Toen zij haar vader opvolgde, werd dat Koninginnedag.’ Voor de organisatie van de bijbehorende volksfeesten werden Oranjeverenigingen opgericht. Een motief was dat door de verenigingen de feesten op een nette manier gevierd zouden worden.
De feestdagen waren verbonden met Oranje. ‘Tijdens het ontstaan van Nederland speelde Oranje een belangrijke rol. Het vormt de basis van de Nederlandse Oranjeliefde’, zegt Huijsen. ‘Zo kruisen twee sporen elkaar: de oorsprong van Nederland als onafhankelijke natie onder Willem van Oranje, en het ontstaan van het koningschap in de negentiende eeuw met koning Willem I. Om het volk in dit nieuwe staatsbestel mee te krijgen, moest het over Oranje gaan. Door de feesten werden mensen er zelf bij betrokken.’
Later ontstonden algemene en christelijke verenigingen. Huijsen: ‘Die laatste waren gebaseerd op de ideeën van de christelijke politicus Groen van Prinsterer (1801-1876). Hij beschreef dat alle gezag op aarde van God kwam. Daarom benadrukten de christelijke Oranjeverenigingen de band tussen God, Nederland en Oranje. Het idee was dat God Nederland en Oranje samengebracht had.’ In 1995 kwamen alle Oranjeverenigingen samen onder één koepel.
In Pijnacker is het inmiddels pauze. De vrijwilligers van de Oranjevereniging delen koffie uit, en koninklijke koekjes: een bitterkoekje met erbovenop een vergulde oranje roomsoes. Een meneer zet zijn kopje op het randje van het tafelblad. Met zijn wandelstok duwt hij het kopje er verder op. Zijn vrouw lacht: ‘Daar kun je zo’n stok ook voor gebruiken, ja.’
Voor Pijnacker is de belangrijkste taak het organiseren van Koningsdag. Maar eromheen vindt van alles plaats. Zo is er de dag voor Koningsdag een groot feest, het weekend erna de ‘Beatrixrun’, een grote motorwedstrijd in het dorp. Andere verenigingen doen dit ook. Die gaan soms door met feesten organiseren tot en met Bevrijdingsdag.
nieuwjaarszakken
Ook door het jaar heen organiseren Oranjeverenigingen van alles. Voorzitter Arjan Bruggink uit Dinxperlo: ‘In januari delen we nieuwjaarszakken met snoep uit.’ Aan het einde van dezelfde maand organiseert de vereniging toneelstukken vanwege de verjaardag van prinses Beatrix. Eefde (ongeveer veertienhonderd leden) organiseert dorpsfeesten in de zomer, en najaarsfeesten in oktober.
Feesten, sinds het ontstaan vormen ze de kern van de Nederlandse Oranjevereniging. Mensen zijn al jaren bereid ze te organiseren. Het verbaast Lucas Meijs, hoogleraar strategische filantropie en vrijwilligerswerk aan Rotterdam School of Management, Erasmus University, niets. ‘Schaakverenigingen bijvoorbeeld zijn niet meer per se nodig, omdat er een alternatief is zoals online schaken. Maar Koningsdag wordt nog steeds overal gevierd. Daarvoor bestaat geen alternatief. Zolang we het willen vieren, zal er een vereniging zijn om het te organiseren.’
Dat betekent allerminst dat in de Oranje-organisaties niets verandert. Verenigingen zeggen te lijden onder de toegenomen regels, voornamelijk rondom vergunningen. ‘Wij merken vooral dat we voor aanvragen bij de gemeente een boekwerk aan papieren moeten invullen’, zegt Bruggink uit Dinxperlo.
Volgens William Gielen van de Voorthuizense Oranjevereniging komen de toegenomen regels onder meer door het drama in Haaksbergen, zo’n anderhalf jaar geleden, toen een grote monstertruck het publiek in reed. Gielen: ‘Wij speelden altijd een oud-Hollands spel, waarbij een wagen door het dorp reed waar een telefoonpaal achter gebonden was. Maar door Haaksbergen kan dat niet meer.’
Veiligheid staat hoog in het vaandel. ‘Je moet zelf de zaken op orde hebben’, zegt secretaris Boom van de Oranjevereniging in Eefde. ‘De gemeente vraagt steeds meer van verenigingen. We moeten nu bijvoorbeeld zelf de beveiliging regelen. Dat kost veel geld, zeker bij de grote feesten. Daarom zoeken we naar andere bronnen van inkomsten, bijvoorbeeld door entree te heffen terwijl we dat eigenlijk niet willen.’
Gielen noemt nog andere regelgeving die strenger is geworden. ‘Als wij een strokar over de weg willen laten rijden met een feest, moeten de balen ingepakt worden met plastic. Als er stro op de grond valt, overtreden we de Milieuwet. Maar normaal rijden er ook strowagens door het dorp. Die mogen dat wel.’
cadeautafel
In Pijnacker is het na de toneelvoorstelling tijd voor de loterij. Voor in de zaal staat een grote cadeautafel. De Oranjevereniging is langs ondernemers in de buurt gegaan met de vraag of zij de loterij wilden sponsoren. Zo zijn er bloemen en een insectenhotel te winnen. Ook mevrouw Ine Waltman (82) heeft een heel aantal lootjes gekocht. De nummers worden opgelezen, maar er volgt geen prijs. ‘Ze zitten er steeds een paar nummers naast’, zegt ze licht teleurgesteld. Dan is het toch raak, en Waltman wint een fietspompje. Ze bekijkt het, en draait het zichtbaar tevreden rond. ‘Deze is nog duur ook. Komt goed uit, want mijn dochter houdt van wielrennen. Kan ik hem mooi aan haar geven.’ ?
De Oranjecommissie van het Overijsselse dorpje Bathmen, nabij Deventer, noemt zich de oudste van Nederland. Het Oranjecomité ontstond in 1814.
Het Franse leger bedreigde Deventer. De Russische Kozakken en Pruisen hielpen de plaatselijke bevolking, door Deventer te belegeren. De soldaten verbleven in de bossen van Bathmen. In de winter van 1814 bezocht Willem II het kamp. De Bathmense bevolking richtte, nadat de Fransen waren verslagen, een Oranjecommissie op om haar steun te betuigen aan Oranje. De commissie vierde in 2014 haar tweehonderdjarig bestaan. Het kampement van Bathmen werd nagebouwd en bewoners speelden opnieuw de gebeurtenissen na.