Column Rosa Timmer: Vastentijd

Foto: Archief Corné Sparidaens.

Foto: Archief Corné Sparidaens.

Ik eet veertig dagen geen snoep tijdens de vastentijd. Op dag één word ik al panisch bij de kapper. Voor mij staat koffie met een heerlijke bastognekoek. Ik kijk wanhopig naar de kapster. ,,Is er iets mis?'', vraagt ze. Ik: ,,HAAL DAT KOEKJE BIJ ME WEG!'' Verschrikt stopt ze het in haar eigen mond. Ik hoor hoe de koek perfect bros bezwijkt onder de druk van haar kiezen, de korrels die daarna loskomen kan ik me levendig in mijn eigen mond voorstellen.

Waarom vast ik? Ik ben verslaafd aan snoep. Ik eet het elke dag en dat gaat met kilo's tegelijk. Halve taarten, zakken chips, vijftien salmiaklolly's. Het is nog zacht uitgedrukt om te zeggen dat ik geen maat kan houden. Daarbij heb ik een vriend die niets liever doet dan snoep voor mij kopen om het mij te zien opeten. Ik zeg wel eens dat hij een feeder is. Dat zijn mannen die hun vrouw vetmesten en daarvan genieten.

Het moet afgelopen zijn. Niet in de laatste plaats omdat diabetes type 2 in de familie voorkomt. Met mijn suikerinname zou het niet gek zijn als ik op mijn 40ste diabeet ben. En dat heb ik mezelf dan aangedaan.

Je merkt pas als je stopt met snoepen, hoeveel lekkers je wordt aangeboden. Koekje bij de koffie, taart van collega, paaseitjes bij de kassa. Moeilijk. Op dag twee werd ik met enorme honger wakker, ik voelde me haast hol. De hele tijd had ik last van koud zweet, een onrustig gevoel en klamme handjes. Afkicken. Op de derde dag had ik het zo moeilijk dat ik twee cd's moest kopen om mezelf gerust te stellen.

Van de 40 dagen zijn er nog maar 37 over, dacht ik optimistisch. Tot ik beter las. Tijdens de vastenperiode worden de zondagen niet geteld, maar je moet doorvasten. Feitelijk duurt het dus 47 dagen.

Ik heb ineens heel veel zin in een chocoladetoetje.