Direct naar artikelinhoud

Ten slotte: planoloog Max van den Berg (1938-2016)

Er zijn weinig mensen die zo belangrijk voor de stad zijn geweest, maar die toch bij het grote publiek zo volslagen onbekend zijn, als de vorige week overleden stedenbouwkundige Max van den Berg.

Max van den Berg in 1990, toen hij op de secretarie van het stadhuis werkte.Beeld Het Parool

Van den Berg was een typisch Amsterdamse carrièreambtenaar van de PvdA, niet te verwarren met zijn naamgenoot en oud-partijvoorzitter. Hij heeft in stilte zijn stempel op de Amsterdamse stadsvernieuwing gezet, en alle eer en glorie ging naar politici.

In 1963 studeerde Van den Berg af aan de Technische Hogeschool in Delft, waar hij al snel meer geïnteresseerd raakte in stedenbouw dan in architectuur. Hij was een student van Cornelis van Eesteren, de man achter het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) van Amsterdam, die hem als planoloog naar de Amsterdamse dienst Stadsontwikkeling haalde, onderdeel van de Dienst der Publieke Werken (PW). Begeesterd door de grote visies van stedenbouwkundigen schaarde de jonge ambtenaar zich in de kring Van Eesteren-gelovigen.

Van den Berg was nauw betrokken bij plannen van het Amsterdamse college om negentiende-eeuwse wijken te slopen en straten in de binnenstad te verbreden voor het toenemende verkeer. De stad, die na de crisisjaren dertig en de Tweede Wereldoorlog ernstig was beschadigd, zou compleet gereconstrueerd worden. Onderdeel daarvan waren plannen voor het slopen van de Jordaan, om de verkrotte monumentjes te vervangen door nieuwbouw.

Provo, krakers en studenten
Als topambtenaar maakte Van den Berg ook de omslag mee. Provo, krakers en studenten zorgden ervoor dat de aandacht voor grootschaligheid werd vervangen door kleinschaligheid. Van den Berg leerde ook werken met de kleurrijke wethouder Wonen Jan Schaefer, die geen tegenspraak duldde, ook niet van zijn ervaren ambtenaren. "Van den Berg, hou je kop dicht," kreeg hij eens te horen.

Van den Berg deed dat echt goed en toonde zich een manager die ook inhoudelijke belangstelling had
Vincent van Rossem

In de woelige tijden, waarin het roer om moest, schoof Max van den Berg op van PW naar de secretarie op het stadhuis. Hij regelde de Amsterdamse kandidatuur voor de Olympische Spelen in 1992. Daarna werd Van den Berg directeur van de provinciale planologische dienst Noord-Holland. Al in 1986 was hij tevens hoogleraar planologie in Utrecht geworden.

Monumentenzorg
Een belangrijke nevenfunctie van hem was het voorzitterschap van de Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg, die de stad van advies voorzag. Hij zette zo een beetje het werk van de monumentenvoorvechter Geurt Brinkgreve voort. Medelid van de raad Vincent van Rossem: "Hij deed dat echt goed en toonde zich een manager die ook inhoudelijke belangstelling had. Misschien had hij ook wel een beetje last van een kwaad geweten door al die sloopplannen die Stadsontwikkeling van de politiek moest uitwerken."

Van Rossem vindt het moeilijk aan te geven wat Van den Berg als ontwerper aan de stad heeft bijgedragen. "Hij heeft veel gedaan, maar weinigen weten wat. Hij heeft er bijvoorbeeld bij het Scheepvaartmuseum voor gezorgd dat voetgangers, ondanks die ingewikkelde bruggentoestand, gescheiden van het verkeer langs de Nieuwe Vaart kunnen lopen. Eigen ontwerp."

Van den Berg heeft ook zijn memoires geschreven, die dit voorjaar verschijnen. Die geven prachtig weer wat hij in zijn loopbaan allemaal tegenkwam. Zef Hemel, voormalig adjunct-directeur van de Dienst Ruimtelijke Ordening, heeft ze gelezen. "Het waren roerige tijden," zegt hij.