Ondanks alle voordelen die erbij komen kijken, zou het lastig zijn voor Williams om de handen ineen te slaan met een fabriekspartner. Dat verklaart adjunct-teambaas Claire Williams tegenover Autosport.

Williams geniet sinds 2005, na de breuk met BMW, geen fabriekssteun meer. In de jaren daarna heeft het motoren van Cosworth, Toyota en Renault gebruikt, alvorens in 2014 klant van Mercedes te worden. Sindsdien gaat het beter, want de Mercedes-krachtbron is de sterkste in de Formule 1 en Williams heeft flink gereorganiseerd, wat voor Claire Williams reden is om kritisch te kijken naar een mogelijke relatie met een autofabrikant.

“Niemand zal ontkennen dat fabriekssteun in financieel opzicht zeer waardevol is, maar onze onafhankelijkheid is ook zeer belangrijk voor ons”, vertelt Williams. “Vanwege de cultuur binnen ons team, zou het nu erg lastig zijn om met een fabriekspartner te werken”, verduidelijkt de adjunct-teambaas, die daar echter niet mee wil zeggen dat het team uit Grove er onder de juiste voorwaarden niet voor open zou staan weer een fabrieksteam te worden.

Wat Williams tegelijkertijd echter benadrukt, is dat het team zeer tevreden is als klant van Mercedes. Het vaak gehoorde adagium dat een klantenteam geen races kan winnen, betwist ze daarbij. “Kijk maar eens naar de race in Silverstone”, haalt ze aan. “We haalden de Mercedessen bij de start in en reden twintig ronden op kop. Dat we niet wonnen, kwam omdat ons chassis niet goed genoeg was. Het had niets met onze klantenmotor te maken.”

“Als team moeten we het qua chassis dus beter doen, willen we weer races winnen en met Mercedes om de titel vechten. Ondanks wat vaak in de paddock wordt geroepen, is het namelijk zeker niet zo dat het in de moderne Formule 1 alleen om motoren draait. Ik ben er echt honderd procent zeker van dat we met Mercedes kunnen wedijveren als we een beter chassis construeren”, besluit Williams.