Gevlucht uit Aleppo
Het uitzicht vanuit de woonkamer in hun flat in Kampen is weids. Foto’s aan de wand herinneren aan Syrië, het land dat Samuel (47) en Yuliana (43) bijna twee jaar geleden ontvluchtten. Terwijl Samuel, overwegend in het Engels, hun verhaal vertelt, zet Yuliana een glas water, cake en een traditioneel Syrisch gerecht op tafel: witte rijst in melk met vanille, en een chocolaatje.
Dochter Sarah (16), havo 3-leerling op de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen, vult haar vader af en toe aan en helpt zo nodig om Arabische woorden te vertalen. Haar zus Hala (19) is op school. Zij volgt in Zwolle een mbo-opleiding international business & management.
Het Syrische gezin is afkomstig uit Aleppo, een grote stad in het noordwesten van Syrië. Samuel vertelt dat hij aan een staatsuniversiteit elektrische bouwkunde studeerde, waarna hij vijf jaar voor de overheid moest werken. Daarna stapte hij over naar een beter betaalde baan bij het bedrijf dat zijn vader in 1965 had opgericht. Beiden waren in Syrië, Libanon en Jordanië agent voor fabrieken in de Verenigde Staten, Europa, Zuid-Korea en China.
In augustus 1995 trouwde Samuel met Yuliana, die in Syrië sportdocente was. Zij groeide op in een Syrisch-orthodox gezin. Haar vader is predikant. Samuel komt uit een protestants gezin met een lutherse inslag. Hij benadrukt dat de kerkelijke scheidslijnen in Syrië niet scherp worden getrokken. Aan hun huwelijksdienst werkte zowel een orthodoxe bisschop als een protestantse predikant mee. ‘Orthodox, protestants en rooms-katholiek zijn allemaal kleuren van één regenboog.’
Het christelijk geloof nam van jongs af aan een belangrijke plaats in het leven van Samuel en Yuliana in. ‘Mijn vader – hij woont nu ook in Nederland – was lid van de synode van de protestantse kerk. Hij had een grote bibliotheek met theologische boeken en sprak met mij over Luther en Calvijn. Op zondagavond gingen we naar de ouders van Yuliana en spraken we over de preek die mijn schoonvader had gehouden.’
Sarah vertelt dat ze in Aleppo een christelijke school bezocht, waar ze wekelijks godsdienstles kreeg van een Syrisch-orthodoxe predikant. Ze leerde er ook Aramees, Als kind ging ze naar de zondagsschool en later naar een Bijbelstudiegroep voor jongeren.
Christenen vormden met 5 procent van de bevolking een kleine minderheid in het overwegend islamitische Aleppo, zegt Samuel. Lange tijd leefden moslims en christenen volgens hem probleemloos samen. In 2013 veranderde dat. Als christen moest Samuel bijvoorbeeld extra belasting gaan betalen. Strenge islamitische groeperingen waren sterk in opkomst en vriendschappelijke contacten met moslims bekoelden.
Christenen in Syrië hebben drie mogelijkheden, schetst Samuel. ‘Sterven, moslim worden of heel veel geld betalen.’ De eerste periode koos de Syriër voor optie drie. ‘Moslimextremisten, vergelijkbaar met ISIS, dreigden dat mijn dochters gevaar zouden lopen als ik niet betaalde.’ Nadat hij ‘zo’n 40.000 euro’ aan belasting had neergeteld, besloot hij te vluchten.
oorlogssituatie
Behalve problemen die hij als christen ondervond, speelde de algehele oorlogssituatie een rol bij zijn beslissing het land te verlaten. Sommige scholen werden gesloten, huizen in beslag genomen door het leger. Een neef van Samuel in de Syrische stad Hasaka, dicht bij Irak, kwam in oorlogsgeweld om het leven. ‘De situatie werd steeds slechter en gevaarlijker.’
Mede door zijn internationale werk kon Samuel met zijn gezin met een visum naar de Verenigde Staten reizen. Hij besloot vervolgens om naar Europa te gaan.
‘De regels voor vluchtelingen in Amerika zijn moeilijk. We zouden daar de eerste twee jaar geen verblijfsdocumenten krijgen, mijn kinderen konden het eerste halfjaar niet naar school en we konden ons niet verzekeren’, zo motiveert hij zijn beslissing.
In Europa zag het gezin verscheidene opties. ‘Twee tantes en een broer van mij woonden in Enschede, zij waren twee jaar eerder gevlucht. We hebben ook familie in Zweden. Ik vroeg Yuliana: Waar wil je heen? Ze zei: “God zal het duidelijk maken”. Uiteindelijk kregen we de overtuiging dat we naar Nederland moesten gaan. Op 25 januari vorig jaar kwamen we op Schiphol aan.’ De asielprocedure verliep vlot. Vanuit het azc in Schalkhaar verhuisde het gezin na drie maanden naar Kampen. ‘Ik houd van Kampen, het Jeruzalem van Nederland’, zegt Samuel, verwijzend naar de vele kerken in de stad.
In Kampen bezoeken ze meestal de diensten in de vrijgemaakt-gereformeerde Bazuinkerk. Soms gaan ze naar de gereformeerde gemeente. Samuel ziet geen groot verschil met de diensten in de protestantse kerk in Syrië. ‘In onze kerk stonden de mannen onder de preek, de vrouwen zaten. Hier zit iedereen.’
Samuel heeft meer contacten met Nederlanders dan met Syriërs. ‘We gaan vooral om met christenen en danken God dat Hij broeders en zusters heeft gestuurd om ons in Nederland te helpen. Mensen met een ander geloof respecteer ik. Als ze hulp nodig hebben, zal ik die geven, maar ik zal hen niet snel thuis uitnodigen.’
Over spanningen tussen moslims en christenen in bijvoorbeeld azc’s wil Samuel niet veel kwijt. In algemene zin zegt hij: ‘De gewone moslims zijn geen probleem, maar de strikte moslims. Misschien is die groep niet groter dan 5 of 10 procent, maar hij kan wel veel invloed hebben.’
In contacten met islamitische landgenoten is hij op zijn hoede. ‘Mensen dragen vaak een masker. Je weet niet wat daarachter schuilgaat.’
Het echtpaar maakt zich zorgen om Yuliana’s zus en haar gezin, die nog in Aleppo wonen, evenals Yuliana’s ouders. Samuel wijst naar een foto aan de muur, waarop onder anderen zijn schoonvader en een Syrisch- orthodoxe bisschop staan. ‘Die bisschop is drie jaar geleden ontvoerd. We weten niet of hij nog leeft.’
gerechtigheid
Meer dan eens vroeg Samuel zijn schoonvader naar Europa te komen. ‘Dat wil hij niet. Vanmorgen sprak ik nog telefonisch met hem. Hij verwees naar Matteüs 5:10 en 11.’ Samuel citeert de tekst – ‘Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil’ in het Arabisch, waarna Sarah deze in een Nederlandse vertaling voorleest.
Veel christenen zijn Syrië inmiddels ontvlucht. ‘In 2010 was mijn schoonvader verantwoordelijk voor 3300 families, nu nog voor 600. Hij zegt: “Ik zou niet naar Nederland kunnen gaan en daar kaas eten en wijn drinken, terwijl ik mijn gemeenteleden achterlaat. Ik moet voor deze schapen zorgen.” We vinden het moeilijk dat mijn schoonouders daar blijven, maar ik heb gezegd: Het is goed.’ <