Hier gebeurde het: Rechtszaak om een paard uit Azewijn
Azewijn is een dorpje in de Achterhoek, niet ver van de Duitse grens. In september 1914 verkocht een boer uit Azewijn een paard aan een boer die vlak over de grens in Duitsland woonde. Het was een maand na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland met alle macht probeerde neutraal te blijven.
Zo was het streng verboden om goederen naar Duitsland te exporteren die de oorlogvoering ten goede kwamen, zoals steenkolen en levensmiddelen. Ook paarden mochten niet meer naar Duitsland worden uitgevoerd.
Boer Giessen uit Azewijn nam dus een risico toen hij begin september zijn paard verkocht aan boer Lueb uit Klein-Netterden, vlak over de grens in Duitsland. Giessen had daarom één voorwaarde gesteld: Lueb moest zelf maar zien hoe hij het dier in Duitsland kreeg, hij wilde er niets mee te maken hebben.
Dat leek een probleem, want de grens tussen Azewijn en Klein-Netterden werd gevormd door een kanaal, het Grenskanaal, in de omgeving ‘de Geut’ genoemd. Wie de grens wilde passeren, moest een brug over, waar grenswachters iedereen controleerden. Zij zouden zeker niet toestaan dat het paard de grens overging.
Lueb wist er wel raad op. Hij stuurde zijn knecht in de nacht van 7 september naar de weide van boer Giessen om het paard te halen. De knecht leidde het paard naar het kanaal en dreef het paard het water in. Vervolgens wierp hij het touw waarmee hij het paard naar het kanaal had geleid, over het water naar Duits grondgebied, waar boer Lueb klaar stond om het touw op te vangen. Lueb trok het paard aan Duitse zijde de oever op.
Het was een gevaarlijk avontuur, want de douane was waakzaam en schoot met scherp. In 1915 werd een jongen die met spek en reuzel smokkelde, na twee waarschuwingsschoten dodelijk in de buik geraakt.
Boer Lueb liep ook tegen de lamp. Hij moest zich in oktober voor de rechter verantwoorden en kreeg twee maanden gevangenisstraf. Onrecht, vond zijn advocaat: Lueb had niets misdaan, want hij bevond zich op Duits grondgebied en het invoeren van paarden was in Duitsland niet strafbaar. En had de Hoge Raad in 1899 de plaats van het misdrijf niet omschreven als de plaats waar de dader zich tijdens het misdrijf bevond?
De zaak ging door tot aan de Hoge Raad, die nu een andere overweging maakte dan in 1899: boer Lueb bevond zich tijdens het misdrijf weliswaar op Duits grondgebied, maar door aan het touw te trekken, was hij op Nederlands grondgebied werkzaam geweest. Hij had in Nederland een strafbaar feit gepleegd en verdiende zijn gevangenisstraf.
Sinds de zaak van het Azewijnse paard is de plaats van het delict bepalend voor de strafbaarheid, niet de plaats waar de pleger zich bevond. Die zaak is nog altijd relevant: wie vanachter een computer in het buitenland computervirussen of kinderporno verspreidt in Nederland, is net zo strafbaar als wie dat doet in Nederland. En dat is te danken aan het paard uit Azewijn. ?
wat
een grenskanaal
waar
in de Achterhoek, tussen Azewijn (Nederland) en Klein-Netterden (Duitsland)
waarom
hier probeerde een Duitse boer een Nederlands paard te smokkelen, met vergaande juridische gevolgen.