Koning reikt Prijs voor Vrije Schilderkunst uit in Paleis op de Dam

Rabi Koria, Joost Krijnen, Lennart Lahuis en Jouni Toni ontvingen elk deze aanmoedigingsprijs, die bestaat uit een bedrag van 6500 euro.

Eén van de winnaars komt oorspronkelijk uit Syrië. 'Syrië, een land waarin weerloos erfgoed momenteel ernstig wordt bedreigd, is in ons land in cultureel opzicht misschien minder bekend', zei Willem-Alexander. 'Des te waardevoller dat we vandaag een jonge kunstenaar in ons midden hebben die de traditie koestert en verder draagt.'

Een andere winnaar komt uit Finland. De koning vindt het 'mooi om te zien' dat veel talenten van wie de wieg buiten Nederland stond, in Nederland hun vleugels uitslaan. 'Ervaringen uit verre streken kunnen in de Hollandse klei uitstekend wortel schieten en vrucht dragen.'

Voetbal
Willem-Alexander vertelde ook dat men niet aan 'de relevantie van de kunst' kan twijfelen. 'De ruim zeventig kunstmusea in Nederland krijgen per jaar samen zo'n 9,5 miljoen bezoeken. Dat is ruim 2 miljoen méér dan het aantal bezoeken aan het betaald voetbal in Nederland. Dat kan natuurlijk aan de kwaliteit daarvan liggen. Maar zelfs met de moeilijke periode die het Nederlandse voetbal momenteel doormaakt, zullen weinigen deze activiteit irrelevant noemen, denk ik.'

Voor de prijs zonden 225 kunstenaars ruim 1400 beelden in. De jury constateerde dat dit jaar meer het experiment werd gezocht, naast de 'echte' schilders die niet bang zijn voor olieverf. Ze gebruikten een veelheid aan materialen, waaronder gips, zeildoek, plastic, tape, glitters en bijenwas.

De koninklijke prijs is al in 1871 in het leven geroepen door koning Willem III om jong talent op het gebied van schilderkunst te stimuleren. De koninginnen Emma, Wilhelmina, Juliana en Beatrix en koning Willem-Alexander hebben deze traditie tot de dag van vandaag voortgezet.