Oases voor stadsboeren en hipsters
Ooit assembleerden ruim tweeduizend Philipsmedewerkers aan de Televisiestraat in Den Haag telefooncentrales. Binnenkort huisvest het modernistische gebouw de grootste commerciële stadsboerderij van Europa. Op het dak komt een professioneel kassencomplex van 1200 vierkante meter, op de bovenste (zesde) verdieping komen kweekbakken voor vis.
‘We gaan hier jaarlijks 45 ton groente telen’, zegt Mark Durno, directeur Benelux van het Zwitserse Urban Farmers. ‘Denk aan tomaten, sla, kruiden, pepers. Daarnaast kweken we 19 ton tilapia per jaar. Wekelijks zullen we duizend vissen op de markt brengen.’
De stadsboerderij gebruikt het afvalwater van de tropische zoetwatervis als organische mest voor de gewassen. De planten zuiveren het water, waarna het terugstroomt richting de bassins met de vissen. Urban Farmers wil de producten ‘op fietsafstand’ afzetten via winkels en restaurants. ‘Onze vis wordt binnen vijf uur na de vangst geleverd’, belooft Durno. ‘Onze groenten worden vers en rijp geoogst en direct bezorgd.’
Menig stadsbestuur heeft de stadslandbouw omarmd, al gaat het meestal om samen stadstuinieren: goed voor de sociale samenhang in achterstandswijken. De ambities van Urban Farmers zijn van een andere orde. De gemeente Den Haag heeft dan ook jaren gezocht naar geschikte plannen voor stadslandbouw in dit gebouw.
Urban Farmers had volgens de jury het beste idee. Inmiddels hebben de Zwitsers de financiering rond en zijn de vergunningen verleend. Mark Durno: ‘We gaan nu bouwen en verbouwen, in april 2016 kunnen we echt van start.’
De totale investering bedraagt 2,7 miljoen euro. Een belangrijke financier is het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn), een onafhankelijke financiële partner voor overheden en corporaties. ‘Het is lastig te bepalen of dit plan kans van slagen heeft’, geeft Richard Luigjes van SVn toe. ‘Helaas is de Rabobank in een eerder stadium afgehaakt.’
Luigjes liet zich overtuigen in Zwitserland, waar Urban Farmers stadsboerderijen heeft in Zürich en Basel. ‘De Zwitsers brengen niet alleen hoogwaardige kennis en technologie naar Den Haag, maar ook eigen geld. Als het mislukt, zijn zij 1 miljoen kwijt.’
De gemeente hoopt dat de stadsboerderij, met zijn kassen straks in de wijde omtrek zichtbaar, als een magneet gaat werken voor andere huurders: er blijven nog aardig wat verdiepingen te vullen in het jarenvijftigcomplex. Op de derde etage zit wel al de Kookfabriek, die culinaire workshops organiseert voor maximaal 140 personen.
Mark Durno, een uit Schotland afkomstige boerenzoon, kijkt intussen al uit naar 2016. ‘Onze tilapia zal niet zo klef en grijs zijn als de filets van Albert Heijn.’
‘Een slapende reus’, zo noemen Joost Prins en Tjeerd Hendriks het Industriegebouw Goudsesingel in Rotterdam. ‘Dit complex is twintig jaar verwaarloosd. We komen totaal niet uit de vastgoedwereld, maar we gaan er een waanzinnige plek van maken.’
Drie maanden geleden werden Prins en Hendriks door de nieuwe eigenaar gevraagd het concept, de branding en de programmering van het gebouw uit te werken. De Rotterdamse hipsters hoefden er niet lang over na te denken. In 2013 sprongen ze ook al in het diepe door bij het Hofplein GROOS te beginnen, een lifestylewinkel met Rotterdamse mode, design, kunst, muziek, literatuur en film.
‘Dankzij GROOS zitten we midden in het Rotterdamse netwerk van nieuwe ondernemers. We zoeken voor het Industriegebouw mensen die hun dagen niet op het hoofdkantoor van Unilever of Ernst & Young willen slijten, maar de regie in eigen handen nemen.’ Kunstenaars, app-bouwers, start-ups op tal van terreinen, iedereen die zich thuis voelt, is welkom.
Het U-vormige gebouw is sinds 2010 rijksmonument. Het is 110 meter lang en heeft op de begane grond winkel- en horecaruimtes die al voor een deel verhuurd waren. Daarboven zijn vier verdiepingen met bedrijfsruimten. Waar mogelijk wordt het pand in oude luister hersteld. Vloerbedekking en verlaagde plafonds moeten eraan geloven.
Aan de achterzijde hebben de galerijen haast iets weg van een cruiseschip. Tussen de poten van de U liggen werk- en opslaghallen. Daar trekt binnenkort MVRDV in, het architectenbureau van de Rotterdamse Markthal.
Luuk Schotsman, een ondernemer die zijn geld heeft verdiend met ICT-bedrijven, kocht het Industriegebouw in april van woningcorporatie Vestia. ‘Ik ben hier dertig jaar geleden begonnen met mijn eerste bedrijfje. Mijn toenmalige buurman, een advocatenkantoor, zit er nog steeds.’
Schotsman wil het pand met liefde en zorg opknappen. ‘Geen bordkartonnen tussenwandjes, maar kwaliteit. Omdat we geen hypotheek hoeven af te lossen, kunnen we de helft van de huuropbrengsten terugstoppen in het gebouw.’ Op de ‘ouderwetse vastgoedmanier’ komt het pand niet vol, beseft hij. ‘Je kan niet meer een bord in de tuin zetten en dan wachten op gegadigden. Huurcontracten van vijf of tien jaar zijn ook uit de tijd. Dat heb ik zelf als ondernemer ook nooit begrepen. Hier is de opzegtermijn drie maanden.’
De nieuwe huurders melden zich al aan en vorige week was er een openingsfeest met dik vijfhonderd gasten. Volgend jaar zit het Industriegebouw voor 80 procent vol, zo is de prognose, over drie jaar helemaal. Schotsman: ‘Wat me het meeste verdriet doet, is dat ik nu al weet dat dezepioniersfase de leukste tijd zal zijn.’