De Feiten: De Gouden Koets
geschenk van het volk
Het idee om koningin Wilhelmina bij haar inhuldiging in 1898 een Gouden Koets te schenken ontstond twee jaar eerder in de Willemstraat te Amsterdam. In die straat in de Jordaan was de Oranjevriendenkring actief. Deze kring vroeg andere buurtverenigingen mee te doen aan een huldeblijk voor de jonge vorstin in de vorm van een Gouden Koets.
De afloop is bekend; het rijtuig werd gebouwd en werd een nationaal symbool in de koninklijke en parlementaire geschiedenis. Het had anders kunnen lopen. Wilhelmina liet de Amsterdamse oranjefans weten dat ze hun goede bedoelingen waardeerde, maar dat ze het ‘Volkshuldeblijk’ liever niet wilde aannemen, bij de inhuldiging wilde ze helemaal geen geschenken ontvangen.
De ingebruikname van de Gouden Koets verliep niet erg gladjes. Wilhelmina was sober aangelegd en vond de houten koets, die met bladgoud was belegd, nogal overdadig. Daardoor bleef hij enkele jaren ongebruikt in de stallen staan. Ze vond de Glazen Koets mooier.
de bouw van de koets
De Gouden Koets werd gebouwd aan de Amsterdamse Stadhouderskade 114. In dat pand hadden de gebroeders Hendrik en Jacobus Spijker hun fabriek. Daar werden de luxe ‘Spyker-rijtuigen’ vervaardigd. Een van de uitgangspunten was dat Nederlandse ambachtslieden het voertuig moesten maken, dat was goed voor de werkgelegenheid. Ook moest zo veel mogelijk gebruik gemaakt worden van Nederlandse kunst en nijverheid. Er kwamen heel wat deskundigen aan te pas: schilders, decorateurs, glasblazers, leerlooiers, vergulders, lakenwevers, ivoorsnijders en bronswerkers moesten de gebroeders inhuren om de koets rijklaar te maken. In totaal hebben er 1260 mensen aan de totstandkoming van de Gouden Koets gewerkt. Spyker zelf zette twaalf vaklieden in die anderhalf jaar lang, vrijwel continu, met dit project bezig waren. Hun uurloon bedroeg 25 cent. Bij het gereedkomen van het rijtuig kregen deze bouwers een bonus van 25 gulden.
incidenten
Tijdens Prinsjesdag in 2010 gooide een man een waxinelichthouder naar de Gouden Koets, waarin toenmalig koningin Beatrix zat. De dader, Erwin L., wilde daarmee zijn verzet tegen het koningshuis tonen. De rechtbank verklaarde hem ontoerekeningsvatbaar. L. werd veroordeeld tot een gedwongen psychiatrische opname, omdat hij zou leiden aan achtervolgings- en grootheidswanen. In hoger beroep kreeg hij vijf maanden cel; L. wilde niet ontoerekeningsvatbaar worden verklaard. In 2014 probeerde hij te protesteren bij een bezoek van koning Willem-Alexander aan Münster.
In de rijtour tijdens het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima in 2002, werd een ‘verfbom’ naar de Gouden Koets gegooid. Feitelijk ging het om een zakje met witte vloeistof dat tegen de koets werd gesmeten. Een begeleider veegde de viezigheid meteen weg. Dader Jacques V. kwam er met een geldboete van 250 euro van af. Ondanks dat hij een principiële zaak maakte van zijn ‘ludiek bedoelde actie’, veranderde bij hoger beroep en cassatie de hoogte van de boete niet.
Bij de inhuldiging van koningin Beatrix, in 1966, waren er rellen, en gooiden provo’s met rookbommen. Die van Jaap en Lia Zander belandde het dichtst bij de Gouden Koets. Zij rekenden zich overigens niet tot de provo’s, zeiden ze in 2009 in het Historisch Nieuwsblad. Wel hadden ze het brandbare mengsel van een provo gekregen. De beelden met witte rook rond de koets gingen de hele wereld over. Het echtpaar moest er twee weken voor in de cel.
restauratie
Na Prinsjesdag, op 15 september, zal de Gouden Koets voor drie tot vier jaar in onderhoud gaan. In die periode wordt de Glazen Koets, waarvan afgelopen voorjaar de restauratie is afgerond, gebruikt op Prinsjesdag.
Volgens de Rijksvoorlichtingsdienst is het uitgangpunt van de restauratie, dat de Gouden Koets ook de komende decennia ingezet moet kunnen worden tijdens Prinsjesdag. Normaal gesproken krijgt de koets alleen regulier onderhoud, zoals het smeren van de assen.
Het onderhoud zal zich nu richten op vier onderdelen van de koets: het onderstel, de kast (inclusief schilderingen en houtsnijwerk), de stoffering en de bok. Langzamerhand komen er bijvoorbeeld scheuren in de schilderingen en bladdert het verguldsel af. Binnen in de koets heeft de hemel waterschade, ook door het werken van het hout. Daarnaast worden – vanwege slijtage en verkleuring – de draagriemen aan de kast en de koorden en de kwasten op de bok vervangen en wordt al het textiel onder handen genomen.
Dat enkele jaren nodig zijn voor het onderhoud, komt doordat er veel verschillende specialisten nodig zijn. Restauratie van de koets is een zeer secuur werk, dat niet onder tijdsdruk moet worden uitgevoerd.
omstreden beschildering
‘Hulde der Koloniën’, heet de schildering aan de linkerzijde van de Gouden Koets. Daarop staan halfnaakte zwarte mannen afgebeeld, die geschenken aan het Nederlandse koningshuis aanbieden. Die schildering moet van de koets worden verwijderd, stelden de Kamerleden Harry van Bommel (SP) en Mariko Peters (GroenLinks) in 2011. ‘In de koloniale tijd en de nadagen van de slavernij leek een dergelijke afbeelding heel gewoon. Nu herinnert het ons aan een gruwelijke periode in de Nederlandse geschiedenis’, schreven ze in een opiniestuk. Het Landelijk Platform Slavernijverleden en het Comité Nederlandse Ereschulden sloten zich bij die oproep aan. De Rijksvoorlichtingsdienst liet echter weten dat de geschiedenis niet kan worden herschreven ‘door de Gouden Koets te vernielen’. Ook in de jaren daarna bleef het Comité Nederlandse Ereschulden zich verzetten tegen het bewuste paneel op de Gouden Koets, en schreef het brieven aan Koning, kabinet, politici en andere instanties. Maar feitelijk bleef overal de deur dicht. De gelijkwaardigheid van alle mensen staat voor het kabinet overeind, schreef premier Rutte, maar hij vindt niet dat daarom een historische schildering op de Gouden Koets zou moeten verdwijnen.
Gouden Koets en Prinsjesdag
In 1903 werd de Gouden Koets voor het eerst gebruikt op Prinsjesdag, en werden koningin Wilhelmina en prins Hendrik hiermee naar de Ridderzaal gereden. Maar lang niet elk jaar werd de Gouden Koets daarna gebruikt. Bij slecht weer werd uitgeweken naar de Glazen Koets, uit angst dat de versieringen en beschilderingen van de Gouden Koets beschadigd zouden raken. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog koos koningin Wilhelmina voor een sobere voortzetting van Prinsjesdag, en ging ze met de auto naar het Binnenhof. Koningin Juliana herstelde na haar inhuldiging in 1948 het gebruik van de Gouden Koets op Prinsjesdag in ere. Alleen in 1974 werd hiervan afgeweken. Op Prinsjesdag in dat jaar, was al vijf dagen een gijzeling gaande in de Franse ambassade. Koningin Juliana reed daarom per auto via een aangepaste route naar de Ridderzaal. Er waren geen feestelijkheden. De gijzeling werd een kleine week later – hij duurde in totaal elf dagen – zonder slachtoffers beëindigd. De Japanse gijzelnemers kregen een vrije aftocht.
Een week na de terreuraanslagen in de Verenigde Staten (11 september 2001) stopte de Gouden Koets even voor de VS-ambassade. Dat eerbetoon was uitzonderlijk omdat het protocol voorschrijft dat het staatshoofd nooit hoeft te wachten.
Behalve op Prinsjesdag, wordt de Gouden Koets maar sporadisch gebruikt. De eerste keer werd de koets gebruikt op 7 februari 1901, dat was bij het huwelijk van koningin Wilhelmina met prins Hendrik. Ook bij het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernhard (1937), de doop van prinses Beatrix (1938), het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus (1966), en het huwelijk van prins Willem-Alexander en prinses Máxima (2002) reed de Gouden Koets. Het rijtuig wordt slechts bij hoge uitzondering tentoongesteld voor publiek. Logisch dat vele duizenden zich vorige week vergaapten aan de Gouden Koets, toen deze in Museum Het Loo te bezichtigen was. Normaal gesproken staat hij in de Koninklijke Stallen achter Paleis Noordeinde.