Als gevolg van hun lage studieniveau ondervinden ze ook moeilijkheden om werk te vinden. Zo ligt in België, Nederland en Oostenrijk de werkloosheid onder kinderen van immigranten drie keer zo hoog als bij leeftijdsgenoten met autochtone ouders, aldus het Oeso-rapport .

In de landen van de Europese Unie is de werkloosheidsgraad bij immigrantenkinderen die in het ontvangstland werden geboren 50 procent hoger dan bij jongeren zonder immigrantenafkomst. En hoewel deze jongeren (15 tot 34 jaar) over het algemeen een betere professionele situatie kennen dan hun ouders, voelen ze zich in landen van de EU toch vaker gediscrimineerd als gevolg van hun afkomst dan de eigenlijke immigranten van 15 tot 64 jaar. In de helft van de Europese landen, waaronder België, voelen jonge allochtonen zich minder vaak gediscrimineerd dan de kinderen van allochtone ouders.

Discriminatie

Binnen de EU geeft gemiddeld meer dan een op de vijf jongeren die in het ontvangstland zijn geboren maar van wie de ouders immigranten zijn aan het slachtoffer te zijn van discriminatie als gevolg van zijn of haar etnisch voorkomen, nationaliteit of ras. Bij personen van 15 tot 64 jaar die in het buitenland zijn geboren is dat ongeveer 15 procent. In België gaat het respectievelijk om bijna 20 procent en iets meer dan 10 procent.

'Dit rapport is een alarmkreet en toont aan dat het integratiebeleid moet worden versterkt met de bedoeling om het beste uit immigratie te halen, zowel voor de economie en de samenleving van de betrokken landen als voor de allochtonen zelf', aldus secretaris-generaal van de Oeso, Angel Gurría.

In de EU- en de Oeso-landen is de immigrantenpopulatie sinds 2000 met meer dan 30 procent gestegen. In 2012 was een persoon op de tien binnen de EU en de Oeso geboren in het buitenland, en een jongere op vier (15-34 jaar) was ofwel geboren in het buitenland ofwel kind van immigrantenouders. In België worden allochtonen drie keer zo vaak door armoede getroffen als Belgen, blijkt tot slot uit het rapport.