‘Haal euthanasie weg bij artsen’
Hij promoveert vrijdag op een onderzoek naar ondraaglijk lijden bij kankerpatiënten.
Amsterdam
Huisarts Kees Ruijs volgde voor zijn promotieonderzoek 76 kankerpatiënten in de laatste fase van hun ziekte. Hij legde hun vragenlijsten voor en ze werden geïnterviewd. Hij ontwikkelde daarbij een methode om te meten of de patiënten ‘ondraaglijk’ leden. Bij 88 procent stelde hij symptomen vast die daarop wezen. In de helft van de gevallen ging het om ‘traditioneel medische symptomen’ als pijn, misselijkheid of vermoeidheid. Bij de andere helft zat het ondraaglijke in bijvoorbeeld een gevoel van afhankelijkheid, het niet meer in staat zijn bepaalde dingen te doen of het aan bed gebonden zijn.
Opvallend genoeg blijkt uit het onderzoek van Ruijs dat bij patiënten die om euthanasie vroegen even vaak sprake was van ondraaglijk lijden dan bij patiënten die er niet om vroegen. Op basis daarvan trekt Ruijs de conclusie dat het euthanasieverzoek vaak wordt bepaald door andere factoren. ‘Uit mijn onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van een euthanasieverklaring de kans op een verzoek vergroot. Daarnaast vragen hogeropgeleiden vaker om euthanasie. En uit buitenlands onderzoek weten we dat de behoefte om controle te houden mede bepalend is voor een euthanasieverzoek’, licht hij toe. ‘In de huidige regeling voor levensbeëindiging is ‘ondraaglijk lijden’ een centraal motief, maar daar kun je vragen bij stellen.’
Is het voor artsen mogelijk een goed oordeel te vellen over de achtergrond van een euthanasieverzoek?
‘Huisartsen beoordelen situaties heel verschillend. Een principieel punt vind ik dat euthanasie een arts in een conflicterende situatie kan brengen. Hij voelt aan de ene kant mee met de patiënt die om euthanasie vraagt, maar twijfelt ook aan het verzoek. Ik hoor artsen zeggen: “Wie ben ik om dan voor zo’n verzoek te gaan liggen.” Maar mensen lijden vaak ondraaglijk omdat ze kwijtraken waar ze sterk in waren. Je kunt dan ook zoeken naar een behandeling, die patiënten leert omgaan met de lasten die het lijden meebrengt.’
Wat doet u zelf als u een euthanasieverzoek krijgt?
‘Ik verricht geen euthanasie. Dat is geen taak van een dokter. Wat mij betreft moet euthanasie uit de geneeskunde worden gehaald. Die mogelijk conflicterende belangen zijn voor mij heel principieel. Daarmee mag je een arts niet opzadelen. Als je dat niet langer bij dokters legt, kunnen zij zich volledig richten op hun kerntaak, namelijk goede zorg leveren.’
Hoe moet het dan geregeld worden?
‘In de Amerikaanse staat Oregon is euthanasie verboden, maar hulp bij zelfdoding toegestaan. Het aantal inwoners dat op die manier sterft, ligt op 0,2 procent. Volgens de laatste cijfers is bij 2,9 procent van de sterfgevallen in Nederland sprake van euthanasie. Dat is dus vijftien keer zo veel, een waanzinnig groot verschil. Ik vind dat je dit terug moet leggen bij de burger. Mensen zeggen dat het om zelfbeschikking van de burger gaat. Daar ben ik het mee eens. En precies daarom moet je dit niet bij dokters neerleggen. Als je een latente doodswens hebt, is het toch anders of je het zelf met behulp van anderen moet doen of dat een arts het regelt. Artsenorganisatie KNMG adviseert artsen om te kiezen voor hulp bij zelfdoding in plaats van euthanasie. Je kunt je afvragen waarom bijna iedereen toch voor euthanasie kiest. Je kunt natuurlijk tegenwerpen dat sommige mensen niet meer goed kunnen slikken. Maar ik hoor bijvoorbeeld in Oregon geen roep om de regeling te wijzigen.’
Sommige huisartsen verrichten geen euthanasie vanwege hun geloofsovertuiging. Uw argument is vooral dat het niet tot de taak van een arts behoort?
‘Je visie op het leven is altijd persoonlijk gekleurd. Mijn vader heeft in een interneringskamp in Indonesië gezeten en zag daar mensen sterven die eigenlijk wilden leven. Later ging hij als tropenarts naar Afrika, waar veel kinderen stierven door malaria. Die verhalen hebben mij duidelijk gemaakt hoe bijzonder het leven is. Het is niet aan mij als arts om een leven te nemen.’ <