Direct naar artikelinhoud
Column

Geen van ons weet wie Irak nog kan redden

Ik zit met Nederlandse vrienden in een sfeerloos theehuis langs een bergketen in Koerdistan. Een van ons heeft een blik met wielen gehuurd en we zijn zo ver mogelijk weggereden van het mediacircus in Erbil. Het is de lente van 2014 en Mosoel is in handen van een groep wiens naam rondgaat op een huiverige fluistertoon: 'Daesh.' Het kippenvel staat me op de armen, maar ik weiger te geloven dat het zo erg is als het klinkt.

Een Jezidische familie is op de vlucht geslagen nadat IS het gebied rondom Mosul ingenomen heeft.Beeld anp

We drinken thee, donker met een bulk suiker en de journalist onder ons vertelt het nieuws zo bitter dat ik de nasmaak een jaar later niet weg zal krijgen: de zwarte vlag die opdoemt aan de horizon gaat zich als een olievlek verspreiden. Hij legt uit wat ik niet wil horen: er komt een radicale Islamitische Staat die het liefst de hele wereld opslokt. En hij bestelt nog een thee.  

We zien die ochtend peshmerga's in grote getalen de stad verlaten en alles gaat zo rap dat niemand weet of we wel of geen foto's mogen maken. Tegelijk worden verlaten tanks binnen gebracht, omdat de Iraakse soldaten zijn gevlucht en de Koerden niet willen dat dit spul in handen van daesh komt. Hordes journalisten vullen mijn inbox, de wereldpers slaat kamp op in Koerdistan en ik sta erbij en ik kijk ernaar.  

Terwijl de tweede ronde thee komt en de tl-verlichting onaangenaam in mijn ogen blinkt, schakelt de televisie aan de muur van het theehuis naar iets dat ik alleen ken uit de laatste dagen van Saddam: rommelige oorlogsbeelden en een Arabisch lied over trots en overwinning. Geen van ons weet welk leger dit is, geen van ons weet wie Irak nu nog kan redden.

We rekenen de thee af, lachen om de prijs en trekken de deur van de huurauto achter ons dicht. Onderweg praten we over de schoonheid van de Koerdische bergen en ik beaam dat het hier ver is van het 'echte Irak'. Ik ben nooit echt bang geweest in twee jaar Erbil, het is er veilig. Niet voor niets komen er duizenden ontheemden uit Mosoel schuilen.

Wanneer ik thuis word afgezet, zit een keurige Arabische vrouw op de stoep aan de rand van de weg. Haar glimmende boerka waait op bij elke auto die voorbij raast, zij verroert zich niet. Haar man ijsbeert op het bouwterrein waar een nieuwe wijk moet rijzen. Maar vanavond weet niemand wat nog komt en wat voorgoed gevallen is. Haar kinderen slapen in de jeep waarin zij Mosoel verlieten. Misschien is het te warm, met zijn vieren in de auto. Misschien probeert ze een plan te trekken voor de volgende dag.  

Even ontmoeten onze blikken elkaar. Ze heeft een oogopslag die ik een jaar later pas zal begrijpen: haar wereld is voorgoed veranderd, en niemand weet waar haar kinderen zullen opgroeien. De Islamitische Staat is vitaler dan Irak, dat nu een broedplaats is van milities met eigen agenda's, terwijl geweld uit Syrië ongeremd de grens over vloeit. Is er überhaupt nog iemand die het land van de vrouw in de glimmende boerka wil redden?

Beri Shalmashi is filmmaakster en publiciste. Zij woont afwisselend in Almere en Erbil.

Maar vanavond weet niemand wat nog komt en wat voorgoed gevallen is.