Direct naar artikelinhoud
REPORTAGE

Trein naar de Ecuadoriaanse hemel

De beste manier om door Ecuador te reizen is met de trein. De Tren Crucero welteverstaan, lekker luxe, dwars door de jungle en over een van de steilste stukken spoor ter wereld.

De rode Tren Crucero op het zigzag-traject om de steile bergwand te vermijden.Beeld foto Tren Ecuador

'Gaat ze op me spugen?' De Canadese kijkt vertwijfeld. Dát had ze niet voorzien toen ze zich opwierp als vrijwilliger voor het traditionele reinigingsritueel waarmee de dorpssjamaan nu haar demonen poogt te verjagen. Toch stemt ze in. Als de priesteres van een indianengemeenschap in de jungle van Ecuador het nodig acht om argeloze toeristen te bespugen, dan moet dat maar. Het medicijnvrouwtje pakt een plastic fles gevuld met een mosgroene vloeistof, neemt een slok en sproeit dan vol overgave de inhoud over de Canadese heen. Prrrsst! Met groen bevlekte kleren en lichtelijk ontdaan loopt de toeriste terug naar haar plek. Vrij van kwade geesten, dat wel.

Het bezoek aan de indianen is onderdeel van de reis met de Tren Crucero - cruisetrein, letterlijk vertaald. De trein voert in vier dagen van kuststad Guayaquil naar de Ecuadoraanse hoofdstad Quito, dwars door tropische jungle, mistige nevelwouden en over gure hoogvlaktes, onderweg talloze vulkanen passerend. De Canadese kan dus wel een beetje bescherming van hogerhand gebruiken.

Tientallen jaren lag het spoor te vergaan, overbodig geworden door de opening van de Pan-Amerikaanse snelweg die er zo'n beetje pal naast ligt. Maar president Rafael Correa, gek met infrastructuur, besloot met een investering van 200 miljoen euro de lijn te renoveren. En zo rijdt er sinds eind 2013 weer een trein op dit traject. Weliswaar maar eens per week en bedoeld voor toeristen, maar toch.

Twee schooljongens eten hun lunch langs het spoor.Beeld Ynske Boersma

Het langsrijden van de knalrode trein blijft een evenement, zo blijkt bij het uitrijden van het station van Guayaquil. Net als in elk gehucht, dorp of stad hangen de Ecuadoranen zwaaiend en joelend uit de ramen, het spektakel filmend met hun telefoons. 'Hé, gringo's!'

Het spoor voert langs de buitenwijken van miljoenenstad Guayaquil, met onooglijke huizen van grijze blokken steen en daken van golfplaat, gevolgd door eindeloze bananen-, rijst- en suikerrietplantages. De hitte is tropisch, het geluid van de langzaam rijdende trein op de rails - tok tok, tok tok - loom en geruststellend. Ontspannen staan we op het balkon en we zwaaien enthousiast terug naar de toeschouwers, als waren we een koninklijk gevolg.

Het restauratierijtuig aan boord van de trein.Beeld Ynke Boersma

De inrichting van de trein is koloniaal chic, met rechte eetstoelen, fijne loungebanken waar je in geval van hoogteziekte languit op kunt uitrusten, immer schone toiletten en een bar met een echt espressoapparaat. En met drank, waar de treinreizigers gretig gebruik van maken. 'Tegen de warmte?', informeert gids Fernando wanneer de Oostenrijkse Heidi - klein en tanig, met roodgeverfd haar - om 11 uur in de ochtend met een flesje bier het balkon op stiefelt. 'Tegen de dorst,' repliceert Heidi (69), en ze trakteert de jongeling op een knipoog.

De trein telt vier wagons, met plaats voor 54 toeristen. In ons geval zijn dat er 25, merendeels Europeanen en Noord-Amerikanen, plus vier Latino's en twee Koreanen. De meesten zijn de veertig gepasseerd, op een Indiase ict'er en een Duitse rugzaktoerist na dan; voor jonge reizigers is de trein wellicht wat al te comfortabel. Voertalen zijn Engels en Spaans - alleen een Fransman heeft de pech geen van beide talen machtig te zijn. Maar het maakt hem weinig uit. De hele reis staat hij op het achterbalkon van de trein met zijn camera. Met de landschappen die door het klimmen van de trein elke tien minuten anders lijken, zijn de uitzichten als een snoepwinkel voor de hobbyfotografen. Bij elke voltreffer laat hij het schermpje van zijn camera zien. 'Très belle, eh?'

Op de weekmarkt in het Andesdorp Guamote, waar alleen treintoeristen komen, wordt een stiertje verhandeld.Beeld foto Ynske Boersma

Steilste spoor ter wereld

Slaapwagons heeft de trein niet; onze eerste nacht brengen we dan ook door in een hostéria, een herberg op 1.255 meter hoogte, verstopt in het nevelwoud nabij Huigra. De groene bergen zijn gehuld in een dikke mist. De enige geluiden die klinken zijn het geraas van cicaden en driftig kwakende kikkers. Hier begint wat de Ecuadoranen vroeger de tren al cielo noemden: voor wie vanuit de kust deze trein naar de hooglanden nam, voelde het te boven komen van dat dichte wolkendek als het aankomen in de hemel.

Onderweg naar de hemel, een dag later, maakt de klamme tropenhitte plaats voor frisse berglucht, terwijl de dichte junglebegroeiing het moet afleggen tegen rechte bomen met stammen als luciferhoutjes, hun toppen in de wolken. Langs het spoor verdwaasde ezeltjes, lama's en alpaca's en af en toe een in felgekleurde omslagdoek gehulde Ecuadoraan, gebukt onder de last van een baal hooi.

Het rode gevaarte nadert de eens zo beruchte Nariz de Diablo, ofwel de Duivelsneus. Tegen deze bijna loodrechte rots, waar je een spitse neus in kunt zien, ligt een van de steilste stukken treinspoor ter wereld. Het gold begin 20ste eeuw ook als een van de gevaarlijkste - talloze Ecuadoranen en een paar duizend Jamaicaanse gastarbeiders maakten de voltooiing van het spoor, dat ze uithakten in richels tegen de berg, niet mee.

De ware Duivelsneus-avonturiers reisden tot voor kort op het dak van de trein. Maar sinds een paar jaar geleden twee Japanners daarbij letterlijk het hoofd verloren, is dit niet meer toegestaan. Dan maar samendrommen op het terras, terwijl de trein al zigzaggend de ruim 500 meter omhoog kruipt naar het station van Alausí, een slaapstadje met een overwegend inheemse bevolking.

Alausí, het begin- of eindpunt van de trip over de Duivelsneus.Beeld foto Ynske Boersma

Vulkaan

Wanneer we onze weg vervolgen verandert het landschap in een dorre vlakte, alsof er een bosbrand heeft gewoed. De schuldige blijkt de immer rokende vulkaan Sangay, de actiefste vulkaan van Ecuador. Duizenden jaren van asregens transformeerden het gebied in een woestijn, met als enige begroeiing een paar armetierige pijnbomen. Ook Sangay's buurvrouw Tungurahua - 'keel van vuur' in de taal van de Kichwa-indianen - beleefde niet zo lang geleden nog een kleine uitbarsting.

Maar vandaag houden beide zich rustig, hun toppen zoals bijna altijd verstopt in het wolkendek. De Chimborazo uitgezonderd, de allerhoogste en volgens de mythologie van de Andes-indianen de allermachtigste van het stel. Vlak voor zonsondergang breekt de zon door de wolken en verschijnt de besneeuwde top van deze ruim 6.000 meter hoge 'sultan van de Andes'. Vanaf het terras bewonderen we de mythische reus.

De Sultan beklimmen zit er voor een ongetrainde westerling niet in. Balthazar Ushca, een 70-jarige Kichwa-indiaan die we op 3.600 meter hoogte ontmoeten bij het station in Urbina, heeft er zijn levenswerk van gemaakt. Drie keer in de week beklimt hij met drie ezels de Chimborazo om tientallen kilo's gletsjerijs uit te hakken, voor de verkoop op de markt. Maar nu zijn er vriezers en dus levert zijn naar verluidt zo heilzame ijs bijna niets meer op, vertelt Ushca in een mengeling van Kichwa en Spaans.

Wat rest zijn wij, de toeristen, op zoek naar een spoor van authenticiteit. Geduldig laat hij zich op de foto zetten, met in zijn knoestige handen een blok gletsjerijs. Zijn acht kleinkinderen hoeven dit zware werk in elk geval niet meer te doen, zegt hij berustend. En hij lacht zijn bruine tanden bloot.

Vulkaan
Beeld foto Ynske Boersma

Cocathee tegen hoogteziekte

Een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt van de trip is Cotopaxi, de hoogste én mooiste actieve vulkaan van het land, in het gelijknamige nationaal park vlakbij Quito. Het park bestaat grotendeels uit páramo, de hoogvlakten in de Andes waar door de eeuwige striemende wind en felle zon alleen lage gewassen overleven. Na een kopje cocathee tegen de hoogteziekte gaan we op weg naar de voet van de vulkaan, op een gure vierduizend meter hoogte.

Maar ook Cotopaxi ('nek van de maan') heeft besloten zich in nevelen te hullen vandaag. Licht teleurgesteld beginnen we aan een wandeling om een bergmeertje, onze hoofden diep weggestopt in onze kragen tegen de snijdende kou. Dan wijst een plots enthousiaste gids Claudia: 'Kijk!' De wolken zijn verdwenen en de vulkaankrater lijkt opeens heel dichtbij. De kou en wind vergetend vergapen we ons aan het wit glinsterende gevaarte, als kinderen in een pretpark.

Cocathee tegen hoogteziekte
Beeld foto Ynske Boersma

De laatste nacht brengen we door in de met haardvuren verwarmde haciënda Hato Verde, waar we om half 5 worden wakker geloeid door een kudde koeien. Bij het ochtendgloren blijkt de kamer niet alleen op vulkaan Cotopaxi uit te kijken, maar ook op een stierenvechtersarena. Het verschil met het tropische nevelwoud van twee dagen geleden kan niet groter zijn.

Met Cotopaxi is de treinreis ten einde. Omdat het spoor toch nog niet af is, reizen we het laatste stukje naar Quito per bus. Over de Pan-Americana, de snelweg die het spoor eens overbodig maakte. En zo is de cirkel rond.

Hoe en wat

KLM vliegt dagelijks met een directe vlucht van Amsterdam naar Quito en Guayaquil, prijzen vanaf euro 895. klm.com

Een vierdaagse reis met de cruisetrein begint bij euro 935, inclusief verblijf, maaltijden en vervoer. Wij gingen van Guayaquil naar Quito. Andersom kan ook. Het is ook mogelijk om een deel van de route mee te reizen, met dagtrips vanaf euro 181.

trenecuador.com/crucero