De staat mag van vreemdelingen “een actieve houding” verwachten om in beeld te blijven bij instanties. Dat oordeelde de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, vanmorgen in vier zaken rond het kinderpardon. Verantwoordelijk staatssecretaris Fred Teeven (Veiligheid en Justitie, VVD), wordt hiermee in het gelijk gesteld.
Over de toepassing van de pardonregeling voor kinderen die al jaren in Nederland wonen, ontstond vorig jaar groot maatschappelijk debat. Coalitiepartijen VVD en PvdA spraken in 2012 onder meer als criterium af dat alleen kinderen die in beeld van het Rijk waren tijdens hun verblijf in Nederland, voor het kinderpardon in aanmerking zouden komen.
Belangengroepen en een flinke minderheid van de Tweede Kamer (SP, GroenLinks, ChristenUnie, D66) dachten daar anders over. Zo ondertekende vorig jaar een groep van 300 burgemeesters een manifest: zij vonden dat ook kinderen die alleen bij de gemeenten in beeld waren, voor het pardon in aanmerking zouden moeten komen.
Contact met de gemeente voldoet niet omdat die niet belast is met de uitvoering van het vreemdelingenbeleid, zegt de Raad van State nu. De Raad deed vanmorgen uitspraak in vier zaken, maar die heeft gevolgen voor 25 gezinnen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden.