In een poging duidelijkheid te krijgen over de rol van wilde vogels in de verspreiding van de vogelgriep, heeft staatssecretaris Sharon Dijksma (Economische Zaken, PvdA) de voorbereidingen in gang gezet voor het vangen en testen van knobbelzwanen, wilde eenden en meeuwen. Dat schrijft ze vandaag in een brief aan de Tweede Kamer over de voortgang van de aanpak van de vogelgriep.
Het onderzoek naar de monsters die bij de gevangen dieren zullen worden afgenomen wordt gedaan door het Erasmus Medisch Centrum, in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Ecologie en SOVON, het kenniscentrum voor vogelonderzoek in Nederland.
Er zijn al vijfhonderd wilde eenden onderzocht die aanwezig waren bij kooikers, schrijft Dijksma. Hoogpathogene virussen is toen niet aangetroffen, wel laagpathogene. In een gebied van tien kilometer rondom Hekendorp, het dorp waar op een boerderij een week geleden het eerste geval van een hoogpathogene variant van de vogelgriep werd aangetroffen, zijn monsters van uitwerpselen verzameld. Die worden onderzocht. Dijksma verwacht de uitslag “in de komende weken”.
Schade
Volgens Dijksma ontstaat door de overgang van het landelijke vervoersverbod van pluimvee naar een regionale aanpak directe schade voor broederijen en vermeerderingsbedrijven. Er zijn geen afspraken gemaakt met de sector over vergoeding van deze schade, maar Dijksma schrijft in gesprek te zijn met het bedrijfsleven om hiervoor binnen Europese kaders een voorziening te treffen.
Lees op NRC Q: Wat wordt er aan de vogelgriep gedaan? Vier vragen en antwoorden. (€)