Direct naar artikelinhoud

Daar stond ik, alleen op een leeg en duister podium

Jeanne Prisser bericht over wat zich afspeelt in de voorhoede van de beeldende kunst. Deze week: geluidsgolven, transmitters, een geluidsmoesson en, godzijdank, oordoppen.

Konrad Smolénsky i.s.m. Noa Shadur: O.M.I.A.M.H.Beeld KNS

Scheveningen, 24 oktober

De voorhoede van de kunst kan een onherbergzaam oord zijn. Ik naderde het Scheveninger Zuiderstrandtheater. Een diep gegrom klonk uit het binnenste van het gebouw, maar er was geen weg meer terug: regen geselde de haven en mijn tweedcombinatie wás al doorweekt. Een houten gangenstelsel en een sonoor gebrom leidden mij het naar geluidswerk One Mind in a Million Heads van de Poolse kunstenaar Konrad Smolénsky. Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt, dacht ik en stopte de oordoppen in die het baliemeisje mij had overhandigd.

Daar stond ik, alleen op een leeg en duister podium. 15 meter vóór mij een immens projectiescherm, 10 meter achter mij een nog grotere luidsprekerwand. Zacht grommend duwde de wand het geluid de zaal in, terwijl een donkerharig meisje en twee blonde mannen op het scherm in slowmotion een onduidelijke handeling uitvoerden: vechten of liefkozen? Drie scènes waren het maar, 17 minuten lang, waaronder een achterstevoren gedraaide en vertraagde fraaie worsteling (choreografie: Noa Shadur) die eindigde in het rechtop staan van man en vrouw terwijl een trein langs dendert.

Het beeld was bijna overbodig. Het geluid - diep, luid, breed inmiddels - nam bezit van de ruimte en van mij. Het deed mijn botten trillen. Ik duwde de doppen verder de gehoorgangen in maar tevergeefs; het zat in mijn vezels, in mijn cellen. Alle ingewanden rammelden los en kwamen ergens anders weer neer. Ook hier een trein, dwars door het vege lijf.

En ineens wist ik het weer, al was het al 25 jaar geleden: zo, precies zó voelt het om verlaten te worden en daarna weer op te krabbelen. Ook daarvan knapt een mens uiteindelijk op - net als van deze geluidsmoesson.

Effectbejag, zegt u, Teutoonse toestanden. Ja. Maar óók subtiel, op een ander level zou ik bijna zeggen, daar waar taal niet komen kan. Daar verkeer ik niet graag, maar soms is het gewoon zo.

Gemeenteraadsleden van Den Haag, gaat u ook even kijken? Overdag of 's avonds, wanneer op uitnodiging van gastcurator Michal Libera een parade aan dj's de geluidswand van Smolénsky mag gebruiken voor hun eigen werk? En zet u dan meteen Marie-José Sondeijker op de lijst voor een lintje, komend voorjaar? Die onvermoeibare vrouw, die vanuit galerie West nu voor de derde keer onder de naam 'Het Volkspaleis' een enorm cultureel programma in een 'iconisch gebouw' in uw stad uitrolt? Oordoppen in en gáán.

Het beeld was bijna overbodig. Het geluid - diep, luid, breed inmiddels - nam bezit van de ruimte en van mij

Enschede, 29 oktober

'Gebruikers met medische apparaten zoals pacemakers wordt afgeraden om de installatie Satellite Skin van Jonathan Reus te gebruiken', meldde het bordje bij de ingang van In Praise of Shadows in TETEM, Enschede. Pech voor de pacemakers, dacht ik, en een minuut later bevond ik me gehurkt voor twee geleidende platen onder een microfoon en een geluidsbox. Echt bedreigend oogde het niet, Satellite Skin. Toen ik m'n handen op de platen legde, klonk er een geluid dat me deed denken aan het gepiep dat je hoort wanneer iemand tijdens een lezing zijn microfoon te dicht bij de speaker houdt.

Damn, wat was dit nieuw.

Damn, wat liep ik hier verslag te doen van de voorhoede.

Damn, waar waren die oordoppen gebleven?

Men hebbe het wonder der techniek - kijk, ik fungeer als antenne! - en men hebbe dat wat het wonder voortbrengt - jeumig, wat een teringherrie! - en die twee vormen soms een schril contrast. Bij In Praise of Shadows gebeurt dat best vaak, voortdurend eigenlijk.

Zij werd samengesteld door het internationale kunstenaarscollectief iii, dat geïnspireerd heet te zijn door een essay over Japanse esthetiek; men nodigt de bezoeker uit 'de relatie tussen de nieuwe technologieën en de menselijke zintuigen te overwegen, evenals de rol die wij als individuen hebben in het beïnvloeden van deze relatie'.

Nu is zo'n programma natuurlijk vaag als het Orakel zelf, en ook die Japanse esthetiek kon ik maar moeilijk ontdekken, maar hé, ik ben een alfa, dus doet iemand iets met geluidsgolven en transmitters dan ben ik op voorhand onder de indruk. Net zoals ik onder de indruk ben wanneer ik met een tikkend apparaatje (ooit ontwikkeld voor blinden) de straat op mag om echo's te beluisteren en vergelijken.

Die Discovery Channel-achtige kant is wat goed is aan deze tentoonstelling. Wat er minder aan is, wordt mooi samengevat in een zin die ik ooit las bij New Yorker-criticus Peter Schjeldahl: Everybody here is doing something.

Soms is dat een danser met op z'n lichaam fotocellen die geluidssignalen van licht oppikken (vraag me niet hoe dit werkt) met als resultaat, tja, hoe dit nu weer te omschrijven... walvismuziek?

Een andere keer is het: twee mensen die zwart grafiet op stukken papier aanbrengen. Op dat geleidende grafiet plaatst men kleine generatoren, waarna er geluid klinkt (opnieuw, vraag me niet etc.). Dan: meer krijt, meer elektroden, geluid zwelt aan, wordt een ritme, oké, je zou het muziek kunnen noemen. In de notitiefunctie van m'n smartphone noteerde ik waar het zoal op leek; daar gaan we: 'Een optrekkende brommer, een snelheid minderende brommer, een brommer die uit de bocht vliegt; een wesp, een jankende gitaar, een tandarts-boor, de lasers uit Star Wars.'

Hemelse klanken, kortom. Aanbevolen voor beulen en drones.

In Praise of Shadows.Beeld Jesper Janse

Info

Volkspaleis, Scheveningen, Zuiderstrandtheater, t/m 16/11

In Praise of Shadows, TETEM, Enschede, t/m 16/11