Direct naar artikelinhoud

Wat doet die tandeloze oude vrouw met een hooivork onder haar arm ?

Ja, de Ardennen zijn mooi, maar de dood is er wel érg alomtegenwoordig. Onder elk grauw huis met klapperende luiken vermoed je een Dutroux-kelder, in zo'n schemerig herfstbos doet een losse boomtak al gauw aan een bungelend lijk denken; de vondst van een grote, groen bemoste schedel tussen schimmige mistflarden (Hij is van een díér, toch? Jongens, het is een dier. Ik weet het zeker. Bíjna zeker.) helpt ook niet mee.


Boerderijen waar geen levende ziel te bekennen valt, behalve een hels blaffende zwarte hond aan een ketting. Wat doet die tandeloze oude vrouw in haar eentje midden op een landweg met een hooivork onder haar arm ? Die verlaten draaimolen, komen daar 's nachts dode kindertjes spoken, met beverige, ijle stemmetjes en lege oogkassen onder zwarte capuchonnetjes?


En dan die zwammen. Eekhoorntjesbrood, de lekkerste paddestoel ter wereld, groeit daar zomaar voor het oprapen tussen al dat vochtig rottend gebladerte; mijn Russische schoonzus waande zich terug in haar vaderland en plukte trefzeker de avondmaaltijd bij elkaar. Tussen de bedrijven door wees ze aan van welke gifzwammen men op gruwelijke wijze het loodje legt. Sommige leken erg op dat kostelijke eekhoorntjesbrood. Ja, dan aarzel je toch even aan tafel, bij de eerste hap.

De volgende ochtend (iedereen had het overleefd) vonden we een dode eekhoorn. Rood, als in een prentenboek van Rien Poortvliet, en nog helemaal intact. Hij lag er vredig bij, zoals dat heet. Maar ik kon niet nalaten terug te denken aan die dode eekhoornbaby die ik eens in mijn tuin in Amerika had gevonden, bedekt met aasvliegen, zijn gezichtje gruwelijk vertrokken als in zo'n harde anti-abortuspropagandafilm. 'Laten we zijn staart afhakken en er een sleutelhanger van maken', zei mijn schoonzus pragmatisch. Gelukkig kwam het er niet van.

Zelfs tijdens de rit terug naar huis wou de beklemming niet wijken. De zakkende zon lichtte het vaderlands wolkendek van onderaf vreemd, vlammend rood aan, als het hellevuur. 'Armageddon, jongens...'. 'Ja hoor mama. Zijn we op tijd thuis voor Studio Sport?' Nog even tanken onder die brandende hemel. Voor het laatst?

En daar, op dat pompstation bij Eindhoven, opende een gele Fiat Multipla zijn deuren. Er stapte een zware man uit in T-shirt en joggingbroek, het nekhaar in een vettige mat. 'Snoepies kopen? Niks snoepies kopen', snauwde hij tegen twee dreinende jongetjes op de achterbank. 'Jullie kunnen een hijs voor je treiter krijgen, en een knal voor je kanis er achteraan'.

Kijk, daar knapt een mens van op. Vergeten was de dood, en met opgeheven hoofd stond ik even later thuis, veilig achter mijn eigen fornuis.