Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Politie, recht en criminaliteit

IS verovert stad in West-Irak; VN heeft kritiek op luchtmacht Irak

Iraakse soldaten nemen positie in bij de grens tussen Karbala en Anbar, eind juni. De provincie is nu grotendeels in handen van IS.
Iraakse soldaten nemen positie in bij de grens tussen Karbala en Anbar, eind juni. De provincie is nu grotendeels in handen van IS. Foto ANP/EPA/Alaa Al-Shemaree

Strijders van Islamitische Staat hebben de West-Iraakse stad Hit grotendeels ingenomen. Ondertussen beschuldigen de Verenigde Naties IS van het begaan van zeer grove schendingen van de mensenrechten. Ook het Iraakse leger zou niet zonder blaam zijn.

Reuters meldt dat inmiddels 90 procent van de stad in handen is van Islamitische Staat. Volgens een vertegenwoordiger van de lokale provincieraad zijn de militanten beter bewapend dan de lokale milities. Een ooggetuige tegenover het persbureau:

“Groepen militante strijders zijn in de stad met hun wapens en voertuigen, ik kan overal geweervuur horen.”

Volgens de eerste berichten uit Hit zijn bij de gevechten zes doden gevallen. De stad ligt in de provincie Anbar, die al grotendeels in handen is van de jihadisten.

VN heeft kritiek op Irak

De Verenigde Naties heeft in een vandaag gepubliceerd rapport hard uitgehaald naar Islamitische Staat. De jihadistische organisatie maakt zich volgens de VN schuldig aan massa-executies en het ontvoeren van vrouwen en meisjes om ze als seksslaven te gebruiken. De beweging zet daarnaast kindsoldaten in.

Ook de Iraakse autoriteiten krijgen de nodige kritiek: luchtaanvallen op strijders van Islamitische Staat hebben geleid tot burgerdoden. Dorpen, scholen en ziekenhuizen zijn geraakt bij deze aanvallen, wat volgens de VN een schending is van het internationale recht. De VN sprak voor het rapport met meer dan vijfhonderd mensen