Direct naar artikelinhoud
Recensie

The Cleveland Orchestra brengt geen moment van ontroering (***)

Sommige delen van het concert waren fantastisch mooi, maar over het algemeen hebben de thuisblijvers weinig gemist. Er was geen decimaal verkeerd, geen rekenfout te bekennen. Maar ook geen moment van ontroering, helaas.

Cleveland Orchestra, ooit één van de belangrijkste vijf orkesten uit AmerikaBeeld Dingena Mol

Het Concertgebouw was gisteravond bij het eerste concert in de serie 'Wereldberoemde Symfonieorkesten' niet geheel uitverkocht. Opmerkelijk. 

Mogelijke oorzaken:
1. De crisis - 114 euro voor de duurste plaatsen is een hoop geld.
2. Men had geen zin in 'The Cleveland Orchestra', dat ooit één van de beste orkesten ter wereld was, maar dat er sinds het overlijden van George Szell (van 1946 tot 1970 de chef) alleen maar minder op is geworden.
3. Men had geen zin in de huidige, al dertien jaar regerende chef-dirigent, Franz Welser-Möst, die oogt als een technocratische boekhouder met een grotere belangstelling voor formulieren dan voor mensen en die ook zo dirigeert.
4. Men had geen zin in de 'Tweede symfonie' van Brahms en al helemaal niet in een nieuw stuk van het jonge Duitse grote componeertalent Jörg Widmann, dat ook op het programma stond.
5.  Een combinatie van bovenstaande mogelijkheden.

Keurig
Hebben de thuisblijvers iets gemist? Niet heel veel, moet men vrezen, of het moest een keurig concert zijn, waarin bijna niets gebeurde. Er was een keurige 'Akademische Festouverture', waarin Brahms Duitse studentenliederen verwerkte, waarvan de Nederlandse concertganger er een paar herkent omdat er Nederlandse varianten van bestaan ('Hup, Holland, hup' en 'Ik ben met Katootje naar de botermarkt gegaan'). 

En er was een nog keurigere, in de betekenis van nog aangeharktere, interpretatie van Brahms' Tweede symfonie, waarin de boekhouding andermaal perfect op orde was. Geen decimaal verkeerd, geen rekenfout te bekennen. Maar ook geen moment van ontroering, helaas, zelfs niet in het toch hemels fraaie langzame deel, Adagio ma non troppo, waarin Brahms op typerende wijze tovert met de ontwikkeling van een melodisch gegeven boven een verschuivend ritmisch fundament.

Applaus
Het interessantste programmaonderdeel van het Amerikaanse orkest met het meest Europese geluid (slank, wendbaar, dynamisch behoedzaam) was daardoor 'Flûte en suite', het stuk voor solofluit en orkest dat Jörg Widmann in 2011 speciaal voor Cleveland en zijn fenomenale fluitist Joshua Smith had gecomponeerd. 'Flûte en suite' is opgezet als een achtdelige baroksuite, die eindigt met een 'Badinerie', waarin ook dé Badinerie nog even langskomt, namelijk die van Bach uit zijn Ouverture nr. 2, BWV 1067. 

Sommige delen waren fantastisch mooi, zoals bijvoorbeeld de 'Allemande', waarin een schitterend, zangerig trio van twee fluiten en basfluit ontstond. Of de 'Sarabande', met daarin een halve- en heletoonsgewijs dalend en stijgend herhaald motief dat rillingen verwekte. In de golvende 'Barcarole' riep Widmann lichtschitteringen op het water op en de cadens was halsbrekend virtuoos, maar bij Joshua Smith leek het allemaal moeiteloos te gaan. Hij kreeg terecht een groot applaus.

The Cleveland Orchestra

Ons oordeel: ★★★☆☆
Wat:Dirigent Franz Welser-Möst Solist Joshua Smith, fluit Wat werken van Brahms en Widmann Serie Wereldberoemde Symfonieorkesten
Gehoord: 22 september
Waar: Concertgebouw