Twee Nederlandse bedrijven betrokken bij productie gifgas Syrië

Twee Nederlandse bedrijven hebben jarenlang grondstoffen geleverd voor de productie van gifgas in Syrië. Dat hebben de ministers Ploumen (Buitenlandse Handel) en minister Opstelten (Justitie) vandaag in een Kamerbrief laten weten. Eerdere onthullingen in NRC Handelsblad hadden al gewezen op de export van dergelijke grondstoffen naar Syrië.

De hoeveelheden waren nog niet bekend. Het zou gaan om 218 ton glycol en 6 teflon pompen, waarvan de levering voorheen nog niet bekend was. De levering van glycol is controversieel, daar het middel kan dienen als grondstof voor zwavelmosterdgas.

Geen vervolging mogelijk

De Nederlandse bedrijven leverden het middel tussen 2002 en 2006, wat in die tijd een waarschuwing opleverde van de Verenigde Staten. De Kamerbrief volgt op de onthulling van NRC over de Nederlandse export van glycol naar Syrië, vorig jaar in mei. Toen was nog niet de omvang van de uitvoer duidelijk. Dat het zo lang heeft geduurd voor er duidelijkheid kwam over de uitvoer van deze chemicaliën naar Syrië, komt doordat het land in die periode nog geen lid was van de Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW).

Nagaan wie de eindgebruiker van de glycol was, werd zo bemoeilijkt. In de periode dat het middel werd uitgevoerd naar Syrië, was er ook nog geen vergunningplicht voor glycol, daar het ook gebruikt kan worden als antivriesmiddel.

De levering van de teflon pompen was nog niet bekend. Na onderzoek van het ministerie van justitie bleek dat er sprake was van een overtreding, en niet van een misdrijf. De verjaringstermijn van drie jaar is verstreken, waardoor er niet tot vervolging wordt overgegaan.

Kamerbrief Leveringen Van Nederlandse Bedrijven Aan Het Syrische Chemische Wapenprogramma