Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Politiek

Kamer wil binnen één week opheldering van Schippers over NZa

Foto Koen Suyk

De Tweede Kamer wil binnen één week opheldering van minister Schippers (Zorg, VVD) over de gang van zaken rond extra geld voor het Oogziekenhuis Rotterdam. Uit het dossier van Arthur Gotlieb, de overleden medewerker van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), blijkt hoe de minister in 2012 de NZa onder druk gezet heeft om het ziekenhuis meer subsidie te geven.

Na publicaties vandaag door NRC Handelsblad en de NOS willen de Kamerfracties van CDA, PvdA en D66 een feitenrelaas van Schippers. Daarin moet staan wie wanneer wat besloten heeft en welke contacten er zijn geweest tussen ziekenhuis, VWS en NZa. Na het meireces moet de minister naar de Kamer komen voor een debat.

‘Functioneren van minister zelf staat nu ter sprake

Hiermee wijkt de Kamer af van de afspraak die eerder met Schippers was gemaakt om te wachten met debatteren over de NZa tot na de zomer. Dan brengt de commissie-Borstlap verslag uit. De commissie is door de minister benoemd om de interne gang van zaken bij de NZa te onderzoeken. Daarbij kijkt de commissie naar de veiligheid van de informatie en naar de werksituatie. CDA-Kamerlid Bruins Slot:

“Dat we nu toch op korte termijn met de minister willen praten, komt omdat in de publicaties van vandaag het functioneren van de minister zelf ter discussie wordt gesteld. De commissie kijkt vooral naar het functioneren van de NZa.”

Ook GroenLinks wil na het reces met Schippers debatteren. GroenLinks-Kamerlid Voortman:

“Het is ongelooflijk dat minister Schippers de NZA onder druk zet om adviezen te veranderen. Na het nieuws van afgelopen weken tast dit geloofwaardigheid van de NZA als onafhankelijk toezichthouder nog meer aan. De onderzoekscommissie zou in haar onderzoek ook de rol van het ministerie mee moeten nemen.”