Direct naar artikelinhoud
Ik keek naar mijn vader (88). Het was zijn tijd nog niet, besloot ik
Maarten Moll

Ik keek naar mijn vader (88). Het was zijn tijd nog niet, besloot ik

Ik zat met mijn vader in de huiskamer in D.

M. was met mijn moeder naar het Slingeland Ziekenhuis waar ze voor een urologische aandoening geopereerd zou worden.

“Ik word door een beroemde arts geopereerd, ze komen van heinde en verre om door hem behandeld te worden, dus dat zal wel goed gaan,” zei mijn moeder vlak voor ze in onze auto stapte. Ze glunderde.

Ik keek naar mijn vader. Hij zat voorovergebogen in zijn stoel, krommer dan ooit.

“Hoe gaat het nu met je?” vroeg ik.

Geen reactie. Ook dover dan ooit.

Ik herhaalde de vraag, luider.

“Ach…,” zei hij en hij grimaste erbij.

“De dokter was hier laatst. Het gaat niet beter worden. Glijdende schaal, weet je wel.”

Hij ging met zijn hand van in de lucht van boven naar beneden. Gelukkig een niet al te steile afdaling voor wielrenners.

“Gelukkig heb ik nog mijn zuurstof.”

Hij wees naar een apparaat dat in het halletje stond en dat ervoor zorgt dat hij ’s nachts extra zuurstof krijgt.

“Je moeder maakt er steeds grappen over. ‘Als je te hard snurkt, snijd ik de slang door,’ zegt ze dan.”

Hij lachte er niet bij.

“Ik ben zo verdomde moe de hele tijd. Ik heb al tegen je moeder gezegd dat als ik niet meer wakker word als ik ’s middags ga slapen, ik dat helemaal niet erg zou vinden.”

Ik keek naar mijn vader. Mijn oude, broze vader.

In de Avrobode had ik gezien dat hij alle films met De Vier Vuisten (Bud Spencer & Terence Hill) met zijn pen had omcirkeld. En hij keek elke avond, met mijn moeder neem ik aan, naar De slimste mens. Zolang hij nog omcirkelde, redeneerde ik, zat er nog genoeg lucht in die man.

“Maar je moeder, hè,” zei mijn vader. “Die kan ook niet alles meer, maar ze krijgt er wel steeds meer taken bij omdat ik niets meer kan. Dan kan ik er toch niet zomaar tussenuit knijpen.”

Ik slikte. Wees toen maar naar een ingelijste foto aan de muur. Een surrealistisch landschap dat een uitvergroting van een bloem bleek te zijn.

“Hoe heb je die gemaakt?”

En hij vertelde enthousiast over een nieuw apparaatje voor zijn fototoestel dat hij had aangeschaft. En daarna vertelde hij over de oude hoofdtelefoon die bij de televisie stond, en hoe iemand die hem ook helpt met zijn computer ervoor had gezorgd dat hij draadloos naar de televisie kon kijken.

“En ik kan mijn eigen geluid regelen. Dus je moeder kan nu gewoon kijken zonder het geluid heel hard te zetten omdat ik het anders niet kan horen. Zo heb ik enorm kunnen genieten van de Tour. Heb je de Tour gevolgd? Schitterend hè, met die Deen.”

Spraakwaterval Moll ging nog even door. Over de twee nieuwe kippen in de tuin.

“Ze beginnen rode kammetjes te krijgen, dus ik denk dat ze binnen niet al te lange tijd eieren gaan leggen. Ha!” Hij veerde zelfs een beetje op uit zijn stoel. “En ik heb ze eindelijk geleerd zelf het hok in te gaan voor de nacht. Heeft me maanden gekost, maar nu doen ze het.”

Ik haalde nog een rondje koffie.

“Heb je die serie op Netflix ook gezien? Over die scheikundeleraar die drugs gaat maken?”

Hij keek er verlekkerd bij, mijn vader.

Het was zijn tijd nog niet, besloot ik. Nog lang niet.

“Hoe zou het nu met je moeder zijn?” vroeg hij.

(Wordt vervolgd.)

Maarten Moll schrijft over dagelijkse beslommeringen in de stad. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? m.moll@parool.nl.