Direct naar artikelinhoud
Column

Chauvinisme richt zich nu schaamteloos naar de triomfators van het moment

Chauvinisme richt zich nu schaamteloos naar de triomfators van het moment
Beeld Trouw

Als kind behoorde ik tot het soort slungels waar veel later het woord ‘nerd’ zou worden uitgevonden. Vooral de gymnastiekles wat een wekelijkse kwelling. Bokspringen, huppelpas, evenwichtsbalk: het kwam er allemaal maar hoekig uit. 

Mijn hoogtevrees maakte klimoefeningen tot een verschrikking waar ik ’s nachts schreeuwend wakker van kon worden. Maar, zo vond mijn gymleraar, het moest en zou - al brak mij op het hoogste punt in de touwen het angstzweet uit en duizelde het voor mijn ogen. Wie zegt dat de kindsheid de mooiste tijd van je leven is?

Inmiddels zou ik, als ik afga op de berichten in Trouw, zo langzamerhand tot de gymnastische virtuozen behoren. ‘Touwzwaaien met halve draai, welk kind kan het nog?’ verzucht de kop boven een artikel over de deplorabele stand van de turnende jeugd. Kijkend naar de foto erbij zou ik zeggen: ik nog wel – je hoeft er niet eens vreesachtig hoog voor in de touwen.

Anders dan de gamer komt de biljarter tenminste nog wel eens uit zijn stoel omhoog.

Helemaal sportloos was mijn jeugd niet. Kort voor mijn tiende jaar schreef ik me in bij een judo-school: een sport als een ritueel met het bijkomstige voordeel dat ik er de nodige weerbaarheid jegens pestende medeleerlingen mee hoopte te krijgen. Veel heeft het niet geholpen. Een flink deel van de Nederlandse jeugd schreef zich kort daarop óók in bij een judoschool. Anton Geesink had op de Olympische Spelen in Tokio goud gewonnen, ten koste van de Japanse favoriet - vandaar.

Chauvinisme

Dat deed mijn voorsprong gevoelig te niet en een paar jaar lang zinderde het in Nederland van het judo-enthousiasme. Ongeveer zoals het land nu trilt en beeft bij elke Grand Prix in de Formule-1, dankzij onze Max. Decennia lang heeft de autosport hier een kwijnend bestaan geleid: geldverspilling, vervuiling, geluidsoverlast, zo mopperde het. Zelfs het circuit van Zandvoort ging ten onder aan algemeen misprijzen. Maar één opgeschoten kereltje aan het stuur dat steeds bijna wint, en heel Nederland is vergeten dat het toch echt niet, heus niet chauvinistisch is.

Hoe het met de racesport zal aflopen als Verstappen uitgeraasd is, weet ik niet – maar afgaande op het lot dat de judo beschoren was heb ik er weinig vertrouwen in. Na tijdje was het op de mat in de jaren zestig weer net zo rustig als voorheen. Nederland had andere helden te vieren, vooral op het ijs: chauvinisme richt zich nu eenmaal schaamteloos naar de triomfators van het moment. De dartsport lijkt om diezelfde reden alweer over zijn hoogtepunt heen te zijn. Maar ik voorspel: één nieuwe Max Euwe en Heel Nederland Bakt wordt Heel Nederland Schaakt.

Eerder lijkt ‘gamen’ langzamerhand in zicht te komen als een heuse sport, al dan niet met Olympische dimensies

Met touwklimmen zal dat niet snel gebeuren. Die oefening heeft weinig aanzien. Er zijn geen internationale toernooien om; op de Olympische Spelen lachen ze je ermee in je gezicht uit. Eerder lijkt ‘gamen’ langzamerhand in zicht te komen als een heuse sport, al dan niet met Olympische dimensies. Dat lijkt me, gezien de jammerlijke staat der jeugd, geen goed idee – maar ik vrees dat niemand op mijn bedenkingen zit te wachten.

Mijn eigen sportiviteit beperkt zich nu grotendeels tot de kuierende soort: wandelingetje hier, fietstochtje daar. Niet iets om het lichaam mee te stalen of – minstens zo belangrijk – bewonderende blikken te oogsten van het andere geslacht. Van ‘echte sport’ wil het alleen nog wel eens komen rond de biljarttafel. Geen flitsende atletiek, maar anders dan de gamer komt de biljarter tenminste nog wel eens uit zijn stoel omhoog. En je kunt er, als het goed is, rustig een biertje bij drinken. Ook dat is in deze ascetische tijden wat waard.

Ger Groot doceerde filosofie aan de universiteiten van Rotterdam en Nijmegen. Voor Trouw bekijkt hij de actualiteit door een filosofische bril. Lees hier meer van zijn columns.