Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Duitse ambities met Europa maken het voor Rutte lastiger

Europa Door de ambitieuze Duitse Europa-agenda moet Nederland zich actiever met de EU gaan bemoeien.

SPD-mastodonten Martin Schulz en Sigmar Gabriel, die deze week ruzie kregen, in 2014 op een congres in Berlijn.
SPD-mastodonten Martin Schulz en Sigmar Gabriel, die deze week ruzie kregen, in 2014 op een congres in Berlijn. Foto Thomas Peter/Reuters

Het Europese speelkwartier is nu dan toch echt voorbij. Er moeten keuzes worden gemaakt. Over macht, geld, de toekomst. Moeilijke keuzes, electoraal uiterst gevoelige keuzes.

De afgelopen maanden kon premier Rutte in Brussel onbekommerd de stijfkop spelen. Het imago van Nederland als de zeurende ‘nee-zegger’ koesteren. Duitsland had het te druk met coalitievorming. Frankrijk moest wachten op Duitsland. En Rutte kon rustig losgaan op de in zijn ogen vaak wilde Europese toekomstplannen die op tafel liggen.

Meer solidariteit tussen de landen in de eurozone? Liever niet. Een sterker Europees Parlement? No thanks. Meer geld naar de EU-begroting, om het door de Brexit geslagen gat te dichten? Pardon?

Maar nu is Duitsland terug, met een regeerakkoord waarin Europa prominent wordt behandeld, in een zes pagina’s tellend apart hoofdstuk. „Ik ken geen enkele andere regering die het woord ‘Europa’ 312 keer noemt in een regeerakkoord”, merkte voorzitter Juncker van de Europese Commissie tevreden op.

Voor Mark Rutte breekt nu een lastige periode aan. Met in Parijs een president die blaakt van het zelfvertrouwen en de EU wil uitbouwen tot grootmacht. Met in Berlijn een electoraal gehavende bondskanselier die bereid lijkt hier een heel eind in mee te gaan. Met Benelux-buren – België, Luxemburg – die Macron op handen dragen. En met in Brussel een Europese Commissie die veel wil, weinig mag, maar nu opeens volop kansen ziet die er tot voor kort niet waren.

Het Europese spel was voor Rutte al veel lastiger geworden, door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk, dat traditioneel voor Nederland de kastanjes uit het vuur haalde. Mentaal wisten beide landen elkaar vaak te vinden met hun voorliefde voor vrijhandel en afkeer van staatsbemoeienis. Comfortabel voelde Nederland zich ook bij het beleid van Duitsland. In de eurocrisis hamerde het net als Nederland op bezuinigingen. Maar ‘das war einmal’. De aanstaande regering in Berlijn heeft een veel socialere en meer Europese agenda.

Is Nederland dus wéér een bondgenoot kwijt? Nee. Niemand gelooft dat Merkel omwille van de nieuwe Frans-Duitse as Macron op elk terrein blindelings zal volgen. Maar Rutte zal het meer dan ooit ook moeten hebben van andere bondgenoten, in verder gelegen uithoeken van de EU: Scandinavië, Zuid-Europa, Oost-Europa. De aanbevelingen in het rapport dat de Adviesraad Internationale Vraagstukken vorig jaar maart schreef zijn opeens razend actueel: „Het is van belang dat Nederland actief op zoek gaat naar ad hoc-coalitiepartners in specifieke dossiers.” Het was ook zeker niet alleen voor het traditionele Nieuwjaarsconcert dat Rutte begin dit jaar langs ging bij de Oostenrijkse premier Kurz.

„We moeten actief worden in Europa”, zegt het Tweede Kamerlid Anne Mulder (VVD) die namens zijn fractie het woord voert over Europese aangelegenheden. Het Duitse regeerakkoord is volgens hem op onderdelen nog vaag. Dat biedt in zijn ogen ruimte voor actieve bemoeienis van Nederland.

Mulders collega van D66, Kees Verhoeven, ziet eveneens kansen voor Nederland. Hij ziet nog voldoende verschillen tussen Macrons schets van Europa en het Duitse regeerakkoord. Dat geeft Nederland de mogelijkheid een constructieve tussenpositie in te nemen. „Maar”, zo waarschuwt hij, dan moeten we niet alleen maar nee zeggen. „Dan zet je jezelf buitenspel.”

Wat willen de Duitsers dat Rutte niet wil? Meer geld naar de EU-begroting om te beginnen, die de afgelopen jaren onvoldoende is meegegroeid met de uitdagingen, zoals migratie en globalisering. Het vertrek van de Britten betekent volgens de Commissie dat andere landen meer moeten bijdragen om de ambities te stutten. Duitsland is het met die analyse eens. Nederland is zo ver nog niet.

Berlijn staat, anders dan Den Haag, ook open voor versterking van de eurozone met ‘schokdempers’: Europese geldpotjes waarmee onverwachte economische klappen, bijvoorbeeld door Brexit of natuurrampen, kunnen worden opgevangen. Rutte vindt dat landen zich bovenal aan Europese begrotingsregels moeten houden. Dan ontstaan die reserves voor als het tegenzit volgens hem vanzelf.

Als gebaar naar de Europese Commissie belooft Berlijn, dat in het geld zwemt, ook dat het meer gaat uitgeven en minder gaat oppotten. Dit is al jaren een grote ergernis in Brussel, omdat Duitsland de rest van Europa hiermee economische groei onthoudt. Het vervelende is: Nederland doet dat ook, en kan dat bij een koerswijziging in Duitsland straks minder goed verbergen.

Belastingmoraal

De Duitsers pleiten ook voor het versterken van de „handelingsbekwaamheid” van de EU, en van het Europees Parlement in het bijzonder, door Rutte in 2015 nog „een feestcommissie op zoek naar een feest” genoemd. Dat parlement is nu al moeilijk te negeren, zo weten de Nederlandse pulsvissers inmiddels, en dat wordt straks nog moeilijker.

Ook qua belastingmoraal moet er flink wat veranderen, vindt Duitsland. Het wil tech-reuzen als Google, Apple, Facebook en Amazon „eerlijk” belasting laten betalen, en dat betekent ook dat het mogelijk maken van belastingontwijking, door landen als Ierland, Luxemburg en Nederland, aan banden moet worden gelegd.

Nederland vindt zelf dat het op dit vlak al beterschap toont, maar het Europees Parlement ziet Nederland als een belastingparadijs. Minister Wopke Hoekstra (Financiën, CDA) had donderdag in de Tweede Kamer veel woorden nodig om uit te leggen dat Nederland voorlopig op dit punt weinig wil bewegen. „Het is al decennialang een onderscheidend kenmerk van het Nederlandse beleid geweest om fiscaal ook aantrekkelijk te zijn voor bedrijven.” Dit is precies het debat dat Europa de komende tijd gaat beheersen: hoeveel onderscheid zal er nog worden toegestaan?