Vogels en vliegtuigen: ‘een gevoelige kwestie’
Lelystad
U stelt dat er tien keer zoveel risico is op bird strikes bij Lelystad Airport als bij Schiphol. Hoe berekent u dat?
‘Dat is heel simpel. Als een vliegtuig vanaf Schiphol met een bepaalde hoek stijgt - zo’n zeven graden - dan is hij na een kilometer of tien al een heel eind uit de problemen. Vanaf de dan bereikte hoogte komt hij weinig vogels meer tegen. Maar het plan voor de airliners van Lelystad Airport is dat ze veel langer op een relatief kleine hoogte blijven: ongeveer twee kilometer boven de grond. Daar kunnen zich veel trekvogels bevinden. Als een vliegtuig daar tien keer zo lang blijft hangen, is de kans op een aanvaring dus ook tien keer zo groot.’
Klopt het dat het risico op die hoogte niet alleen groter is, maar de schade ook serieuzer?
‘Zeker. Bird strikes zijn in twee categorieën te verdelen: botsingen met lokale vogels (tot ongeveer honderd meter boven de grond) en zogenoemde ‘en route’-botsingen met vogels die op grotere hoogte bezig zijn met hun trektocht. De snelheid van een vliegtuig op die hoogte is veel groter, waardoor de kracht van de inslag kwadratisch is.’
Hoe omvangrijk is het probleem van bird strikes?
‘Op Schiphol, waar ze vanwege de snelle stijging vooral last hebben van lokale vogels, zijn gemiddeld elke dag een of twee botsingen: zo’n vijfhonderd per jaar. Soms belanden er vogels in de motoren. Dat kan gevaarlijk zijn. Eens in de drie maanden moet een vliegtuig alle brandstof lozen in de zee en direct terugkeren naar Schiphol. Dat levert ook veel indirecte schade op. En dan hebben we het nog maar over één luchthaven.’
Zijn er oplossingen?
‘Vliegvelden zetten allerlei technieken in, al zijn die nog niet optimaal. Als bioloog gaat het me aan het hart dat sommigen menen dat het massaal vergassen van bijvoorbeeld ganzen de oplossing is. Wanneer je het reduceren van overlast als enige denklijn neemt, zijn alle vogels een bedreiging.
Bij de Luchtmacht gebruiken ze een radarsysteem en wiskundige modellen om gebieden met een grote vogeldichtheid te mijden. Daardoor zijn er inmiddels negentig procent minder aanvaringen met vogels. Een enorm succes. Bizar dat de burgerluchtvaart niet op de een of andere manier wat met die beschikbare kennis doet. De tijd is er rijp voor, maar het is een gevoelig issue.’
Waarom is het zo’n gevoelige kwestie?
‘Omdat er zoveel verschillende partijen zijn, is er steeds discussie over aansprakelijkheid. Bij de Luchtmacht is het gemakkelijker. Daar vallen vliegvelden, vliegtuigen en verkeersleiders allemaal onder hetzelfde ‘bedrijf’. Bij de burgervaart willen luchthavens de vuile was niet buiten hangen, vliegangst niet aanwakkeren. Er moet geld worden vrijgemaakt: voor de opleiding van verkeersleiders, verfijning van software en het inschakelen van wetenschappers. Ik hoop dat minister Van Nieuwenhuizen hierover met haar collega van Defensie in gesprek gaat, zodat kennis gedeeld wordt.’