Direct naar artikelinhoud

De Nederlandse sportvereniging is Europees het grootst, maar ziet meer mensen stoppen

De voetbalvelden van AVV Swift, aan het Olympiaplein in Amsterdam.Beeld Hollandse Hoogte / Joris van Gennip

De Nederlandse sportvereniging heeft relatief veel leden, blijkt uit Europees onderzoek. Een thema-Bosatlas zoomt in op voetbalclubs.

Bij de Arnhemse amateurvoetbalclub VDZ is het op een gemiddelde zaterdag de hele dag druk. Van 08.30 uur tot 17.30 uur wordt er non-stop gevoetbald. Zo'n dertig wedstrijden, elk weekend.

Hoe de vereniging dat regelt, staat met acht grafieken precies beschreven in de Bosatlas van het Nederlandse voetbal, een speciale uitgave van de Bosatlas die donderdag op de KNVB Campus in Zeist werd gepresenteerd. Als voorbeeld voor de bedrijvigheid van een vereniging.

Het is de allereerste atlas van het voetbal ooit, grapte uitgever Otto Venema tijdens de presentatie. Op een Italiaanse versie na, maar dat was alleen een opsomming van alle amateurverenigingen in dat land. "Wij hebben vijfhonderd kaarten met veel meer thema's."

De keuze voor voetbal was simpel, zei Venema. Geen sport is zo geïntegreerd in Nederland als het voetbal. Gemiddeld woont een Nederlander op 1,6 kilometer van een voetbalveld. Liefhebbers besteden zo'n 383 miljoen euro per jaar aan voetbal.

Het voorbeeld van VDZ laat zien wat voor wissel een voetbalclub trekt op de maatschappij, zegt sporthistoricus Jurryt van de Vooren, schrijver van de Bosatlas. "Als je ook ziet hoeveel druk er op velden komt te staan, die zijn van 's ochtends tot 's avonds bezet. Dat laat ook meteen zien wat het nut van kunstgras is."

FC Waddenzee

In de atlas dus genoeg interessante feiten. Over profvoetbal, maar zeker ook over de amateurtak. Er is slechts één gemeente waar de bal niet rolt: Vlieland. Voor het hoogste percentage vrouwelijke voetballers moet een tripje worden gemaakt naar het noorden: vooral in de provincies Friesland en Groningen spelen veel vrouwen ('FC Waddenzee').

Bij VDZ verlenen honderden vrijwilligers hand- en spandiensten. De grootte van de club uit Arnhem is voor Nederland niet vreemd. Als gevolg van fusies - ingegeven door een drang naar multifunctionele sportcomplexen en de ontkerkelijking van Nederland - daalde het aantal verenigingen. Van 7972 clubs in 1979 tot nog net iets meer dan drieduizend nu.

Wat bij Nederlandse verenigingen opvalt is dat zij hun ontstaansgeschiedenis relatief lang geleden kenden

Het voorbeeld van VDZ staat dus niet op zich. Nederland heeft in Europa relatief gezien de grootste verenigingen, zo bleek uit een andere publicatie deze week, die ging over de sociale rol van een sportvereniging. Dat was een onderzoek naar sportverenigingen in Europa, waaraan onder meer het Nederlandse Mulier Instituut deelnam.

Onderzoek

Het is voor het eerst dat Europa-breed werd gekeken naar sportcultuur, en dan met name naar de sociale functie van een vereniging en de betrokkenheid van vrijwilligers. In tien landen werden 35.000 verenigingen aangeschreven. In Nederland vulden uiteindelijk 346 clubs een uitgebreide vragenlijst in. Niet alleen voetbalclubs overigens, maar in Nederland wel het grootste deel.

Mulier Instituut-onderzoeker Jan-Willem van der Roest legde dinsdag in de Amsterdamse Hockey & Bandy Club uit waarom het onderzoek werd uitgevoerd: "Het eerste doel was data verzamelen. Op deze manier kunnen we ook beleid toetsen aan ervaringen. Je ziet bijvoorbeeld dat in Duitsland Angela Merkels woorden 'Wir schaffen das' niet terugkomen in het beleidsplan van Duitse sportverenigingen."

Wat bij Nederlandse verenigingen opvalt is dat zij hun ontstaansgeschiedenis relatief lang geleden kenden: 28 procent is van voor 1945, slechts 7 procent van na 2000. Dat is oud, Europees gezien, en betekent twee dingen. Ten eerste hebben verenigingen hun wortels diep in de samenleving. Een kwart van de Nederlanders is lid van een vereniging. Aan de andere kant kan de gevestigde rol van een vereniging ook een nadeel zijn. Want zijn voor Spanjaarden of Polen verenigingen de belangrijkste sociale groep waar ze bij horen, in Nederland is dat voor minder dan de helft van de ondervraagden zo.

Niet minder vrijwilligers

Maar, als het gaat om vrijwilligers bij sportverenigingen hoort Nederland Europees gezien bij de onderkant van de kopgroep. Van de ondervraagden was 21 procent vaste vrijwilliger, 13 procent deed los-vastwerk. Dat is de laatste jaren stabiel gebleven, aldus Van der Roest." De aanname dat verenigingen te maken hebben met steeds meer teruglopende aantallen vrijwilligers, is dus niet waar. En als er meer professionele functies komen, stijgt ook het aantal vrijwilligers in een vereniging."

Ook opvallend: in het bestuur willen relatief weinig mensen plaatsnemen, maar de kantinediensten raken altijd wel bezet. Daar is wel een verklaring voor: de meeste mensen in Nederland die geen vrijwilligerswerk doen, kiezen daarvoor omdat ze vinden dat het te veel tijd kost. En een bestuursfunctie, daar gaan wel uren in zitten. Bovendien gaan mensen vaak individueel sporten, aldus het Mulier Instituut. Alleen hardlopen is snel en makkelijker, en je wordt er ook fit van. Daar kiezen dus steeds meer Nederlanders voor.

Bij de KNVB loopt het ledenaantal ook terug. Afgelopen jaar met zo'n 14.000 leden. De stijging van het aantal voetballende vrouwen en meisjes verdoezelt niet dat er veel mannen stoppen. Toch kent de bond nog steeds 1,2 miljoen leden. En tot slot nog een leuk feit voor de amateurvoetballer. Er worden jaarlijks gemiddeld ruim 4,9 miljoen doelpunten gemaakt. Dat is zo'n vier doelpunten per speler. Aan u te bepalen of u daaraan komt.