Natuur: Oesterzwammen
Paddenstoelen verschijnen massaal in de regenrijkste weken van de herfst, maar schimmels kunnen zich in alle jaargetijden voortplanten. Natuurlijk gaat de sporenvorming sneller bij hoge temperaturen, maar het kan in principe het hele jaar door. Voor de verspreiding van de sporen is vooral veel wind nodig: een droge, windrijke winterperiode is eigenlijk gunstiger dan een regenrijk herfstseizoen.
Voor de typische winterpaddenstoelen is vorst het grootste probleem. Paddenstoelen bestaan voor ruim 95 procent uit water, dus ze bevriezen zeer snel. Maar de vruchtlichamen van de ene soort hebben daar meer last van dan de andere. Vorst laat de meeste paddenstoelen verslijmen, maar sommige paddenstoelen zijn aardig vorstbestendig.
Enkele schimmels vormen zelfs meer vruchtlichamen vlak na een vorstperiode en daarvan is de oesterzwam het allermooiste voorbeeld. Blijkbaar zet een lage temperatuur de schimmel aan tot de vorming van nieuwe paddenstoelen. De oesterzwam dankt zijn naam aan de vorm van de paddenstoelen, die wel wat lijken op oesterschelpen, omdat de rand vaak prachtig golft. De schelpvormige hoeden zijn aanvankelijk donkergrijs, later verkleuren ze tot lichtgrijs of geelbruin. De onderzijde van de hoed is altijd spierwit, met tientallen plaatjes waarop miljoenen sporen worden gevormd.
Oesterzwammen staan te boek als eetbaar en ze zijn in winkels volop te koop. Sommige mensen oogsten ze gewoon uit de natuur, maar als iedereen onbeperkt wilde paddenstoelen zou gaan verzamelen, dan zouden we veel minder moois tegenkomen. De schrijvers van kookrubrieken roepen hun lezers steeds vaker op om ingrediënten voor maaltijden in natuurgebieden bij elkaar te sprokkelen. Maar dat is een ondoordacht advies. In de eerste plaats is de wildpluk in de meeste natuurreservaten gewoon verboden. Een tweede argument tegen wildplukken is dat mensen die ietsje later op diezelfde plek wandelen, graag ook nog iets moois willen zien … Bovendien kan het plukken van paddenstoelen ook nog eens levensgevaarlijk zijn.
Zelfs bij de oesterzwammen die ik vorige week na de eerste nachtvorst zag, blijf ik een beetje aarzelen omdat de schelpvormige vruchtlichamen de grijze bovenkant missen. Vijfduizend verschillende soorten paddenstoelen zijn nu eenmaal lastig uit elkaar te houden. ?
Tijdens excursies gebruik ik bij iedere zwarte paddenstoel de naam ‘dropzwam’. De meeste wandelaars krijgen dan onmiddellijk de neiging om iets in hun mond te proppen, maar ik heb geen enkel idee hoe deze zwarte klodders smaken, misschien zijn ze wel giftig. Als je dropzwammen wilt bewonderen, moet je omgevallen bomen afspeuren, waar de schors nog op het hout zit. Soms is een rottende boomstam versierd met zwartglanzende paddenstoeltjes, alsof er zojuist een zak drop over is uitgestrooid. Maar bij een normale portie snoep keren steeds dezelfde vormen terug en bij de dropzwam zitten er geen twee dezelfde tussen. Het is niet handig om deze paddenstoelen in je mond te steken, maar het is wel aardig om ze eventjes te voelen. De gelijkenis met het beroemde snoep is treffend: de paddenstoeltjes zijn net zo elastisch als de meeste dropsoorten.
In paddenstoelenboeken vind je de meest algemene ‘drop’ terug onder de naam ‘zwarte knoopzwam’. De jonge exemplaren zijn nog halfbruin en ze lijken wel wat op de knopen van ouderwetse jassen. Maar de oudere exemplaren kleuren helemaal pikzwart en ze krijgen allerlei grillige vormen. Ze zijn te vinden van september tot maart.
Overigens zijn er drie trilzwammen die vergelijkbare ‘drop’ vormen, namelijk de zwarte trilzwam, eikentrilzwam en toltrilzwam. Hun vruchtlichamen kunnen dof zijn, maar ook glanzend.
De kleur kan variëren van diepzwart tot blauwzwart, bruinzwart of roodzwart. Als vier soorten zoveel op elkaar lijken, kom ik er lang niet altijd aan toe om de juiste soortnaam te achterhalen en dan gebruik ik gemakshalve de fraaie bijnaam ‘dropzwam’.
De berkenzwam is de meest voorkomende schimmel op berkenbomen. Deze gaatjeszwam heeft het vooral voorzien op dode en kwijnende berken. Hij wordt wel eens ‘berkendoder’ genoemd, maar deze titel is niet terecht, want hij kan de bomen niet zelf doden. De schimmel heeft een wond nodig om naar binnen te kunnen dringen en hij krijgt alleen groeikansen bij berken die om de een of andere reden flink zijn verzwakt. De berkenzwam is een zogenaamde ‘zwakteparasiet’ die verraadt welke bomen in feite hun beste tijd hebben gehad.
Vruchtlichamen van de berkenzwam zijn het hele jaar door te bewonderen. Piepjonge exemplaren zijn bijna bolvormig. Daarna krijgen ze de vorm van een klok en vervolgens groeien ze uit tot enorme schelpen. De grootste exemplaren zijn wel twintig centimeter breed en vijf centimeter dik. Op stammen van dode berken kun je wel een stuk of tien van zulke enorme schelpen aantreffen.
De paddenstoelen van de meeste schimmels zijn binnen enkele weken compleet verdwenen, maar de vruchtlichamen van berkenzwammen kunnen maanden en soms zelfs jaren blijven zitten. Overwinterende berkenzwammen raken wel hun frisse tinten kwijt. De bovenkant van jonge berkenzwammen is bruin, de onderkant roomwit. Bij oudere exemplaren overheersen grauwe en grijze tinten.
Als een dode berk uiteindelijk is omgevallen, groeit de berkenzwam gewoon door. Het fijnvertakte netwerk van schimmeldraden zit in het hout en gaat daar verder met de afbraak van het hout. Op de liggende boomstam kunnen nog zeer regelmatig nieuwe vruchtlichamen verschijnen, die miljoenen sporen meegeven aan de wind.
Het grappige is dat de hoeden van de nieuwe vruchtlichamen wel een kwart slag zijn gedraaid ten opzichte van de oude. De hoeden groeien namelijk alleen horizontaal uit. Op deze manier kun je achterhalen wanneer de bewuste berk is omgegaan.
Als alle hoeden verticaal staan, is de boom zeer onlangs omgevallen, want de paddenstoelen moeten zijn gegroeid toen de stam nog overeind stond. Als alle hoeden horizontaal staan, ligt de stam er al minstens een jaar, want in dat geval zijn de vruchtlichamen gevormd nadat de boom is omgegaan.
Heel af en toe vind je een berkenzwam die op een vreemde manier is gebogen. De ene helft van de paddenstoel staat netjes horizontaal, de andere helft vrijwel verticaal. Dat betekent dat de boom precies tijdens de groeiperiode van de paddenstoel is omgevallen.
Blijkbaar kan de schimmel zich oriënteren op de zwaartekracht. Als de boom van positie verandert, gaat ook de paddenstoel plotseling anders groeien. Het resultaat is dat de hoed steevast horizontaal zit en dat de buisjes in de hoed van de paddenstoel altijd netjes verticaal staan. Dit verschijnsel heet ‘geotropie’ ofwel ‘gravitropie’. De zwaartekracht beïnvloedt de groei van planten en paddenstoelen.