Direct naar artikelinhoud
Levenslessen

De levenslessen van Arjan Hehenkamp: Het verleden schud je niet van je af

De levenslessen van Arjan Hehenkamp: Het verleden schud je niet van je af
Beeld Merlijn Doomernik

Arjan Hehenkamp (Rotterdam, 1968), groeide op in een gezin met vijf kinderen. Hij studeerde antropologie aan de Universiteit van Utrecht, maar maakte zijn studie niet af. 

Later deed hij een master humanitaire acties aan Oxford Brookes University. Sinds 1992 werkt hij bij Artsen zonder Grenzen Nederland. In 2000 vertrok hij met zijn gezin voor vier jaar naar Nairobi in Kenia, vanwaaruit hij werkte als landencoördinator voor Zuid-Soedan. In 2004 keerde hij terug naar het Nederlandse hoofdkantoor in Amsterdam. Daar was hij zes jaar operationeel directeur en in die functie eindverantwoordelijk voor alle veldprojecten van de organisatie. De afgelopen zes jaar was hij algemeen directeur. Hij is getrouwd, heeft drie zoons en woont in Heino.

Les 1: Probeer niet chantabel te zijn

“Mijn eerste missie voor Artsen zonder Grenzen was in 1992 in Somalië waar toen vreselijke hongersnood heerste, een van de ergste die we hebben meegemaakt. Volwassen mensen, totaal ondervoed, vielen zomaar dood neer op straat. Onze voedseldroppings werden grotendeels geplunderd door gewapende bendes die elkaar op straat beschoten met luchtafweergeschut. De Amerikaanse interventie, operatie Restore Hope, waarbij men op zoek ging naar militieleider Aidid, werd een fiasco. Vermoorde Amerikanen werden achter auto’s aan door Mogadishu gesleept.

Een keer schoot een beveiliger vlak naast mijn voet, omdat hij ontevreden was over zijn uitbetaling

Aanvankelijk zat ik op afstand als manusje-van-alles in ons kantoor in Nairobi, Kenia. Na drie maanden ben ik uit eigen wil naar Somalië gegaan om een van onze medewerkers te vervangen die zich daar niet senang voelde. Ik was er verantwoordelijk voor de logistiek en uitbetaling van de salarissen. Als onervaren 24-jarige moest ik onderhandelen met bendes die ons tegen flinke prijzen auto’s en gewapende escortes verhuurden. Er waren veel gevaarlijke incidenten waarbij een beveiliger een keer vlak naast mijn voet schoot, omdat hij ontevreden was over zijn uitbetaling.

Het was een extreme situatie waar veel humanitaire hulp nodig was. Hoe groter de noden hoe meer je geneigd bent compromissen te sluiten: you deal with the devil om mensen te helpen, maar hoever moet je daarin gaan? We hebben van Somalië veel geleerd. Tegenwoordig nemen we minder risico’s, en beveiliging wordt anders geregeld zodat we niet meer zo chantabel zijn. Er is nu ook psychologische nazorg voor onze medewerkers. Onze organisatie is de afgelopen decennia volwassener en professioneler geworden. We zouden er nu niet meer voor kiezen om te blijven werken in omstandigheden waar we ons loslopend wild voelen. Het was wildwest waar ik in belandde. Hierna viel alles wat ik later in andere conflictgebieden meemaakte wel mee. Ik ben soms bang geweest, toch heb ik nooit getwijfeld of ik door moest gaan met dit werk.”

Les 2: Keer terug naar de plek van je jeugd

“Het was niet alleen uit idealisme dat ik besloot voor Artsen zonder Grenzen te gaan werken. Zucht naar avontuur speelde ook een rol - en de kans mijn familiesituatie te ontvluchten. Mijn eerste jeugdjaren waren zonnig en onbezorgd, maar toen ik tien, elf jaar was voelde ik de spanning tussen mijn ouders oplopen. Het is misgegaan, ze zijn gescheiden. Met mijn moeder ging het intussen bergafwaarts, uiteindelijk heeft ze zelfmoord gepleegd.

Ik was 19 en begon net aan mijn studie antropologie. Op die leeftijd heb je nog steun en praktische adviezen van je ouders nodig, ik merk dat nu ook aan mijn zoon die is gaan studeren. Je wilt een plek om soms naar terug te keren, die had ik niet want het contact met mijn vader was slecht. Een paar jaar na mijn moeder is ook hij overleden. De familie was ingestort, veel dingen deden pijn en mijn studie vlotte ook niet erg. Dus toen zich een uitweg aandiende, hoefde ik niet lang na te denken.

Het aanbod kwam van een vriend, Jules Pieters: jarenlang was hij hopman van onze padvindersgroep de Kralingse Troep in Rotterdam. Op een gegeven moment werkte hij voor Artsen zonder Grenzen als hoofd noodhulp, met twee vrienden van de padvinderij heb ik hem nog opgezocht in Khartoem. Na het uitbreken van de noodtoestand in Somalië zat de organisatie dringend verlegen om meer hulpverleners.

Toen is heel pragmatisch gedacht: laten we rondkijken in onze vriendenkring wie capabel is om daarheen te gaan. Zo kwam Jules bij mij uit. We zaten in een café in Rotterdam en na twee biertjes vroeg hij of ik naar Kenia wilde, niet naar Somalië. Na wat testjes, of ik wel de vaardigheden had om in het veld te werken, zat ik twee weken later in Nairobi.

Ik heb me vanaf het begin in mijn nieuwe leven gestort. Het was de ideale afleiding. Toch is mijn moeders dood een wond die nooit helemaal heelt. De impact ervan is blijvend: een paar jaar geleden heeft ook een jongere broer van mij zelfmoord gepleegd. Ik praat er niet makkelijk over. Het speelt nog steeds een grote rol in mijn leven: het verleden schud je niet van je af. Laatst heb ik met mijn jongste zoon een nostalgische trip naar Rotterdam gemaakt om hem te laten zien waar ik ben opgegroeid. Het doet me goed af en toe terug te keren naar vertrouwde plekken uit mijn jeugd.”

Les 3: Werken bij Artsen zonder Grenzen is meer dan een baan

“Bij Artsen zonder Grenzen heb ik verschillende functies vervuld en op diverse posten gezeten. Drie jaar heb ik voor het noodhulpteam gewerkt. Dat vergt veel van je, want je kunt voortdurend voor korte periodes uitgezonden worden naar conflict- en crisisgebieden. Zo was ik onder meer in Afghanistan, Rwanda, Burundi, Joegoslavië, Congo en Liberia. Tijdens veldprojecten werk, eet en leef je samen met het hulpteam. Door die intense samenwerking in heftige situaties ontstaat een sterke saamhorigheid - zelfs hier op kantoor merk je dat. Mensen zijn hier heel gemotiveerd en kunnen zich makkelijk verliezen in hun werk. Het is meer dan een baan, Artsen zonder Grenzen is een soort familie.

Mijn vrouw Marie leerde ik leren toen we in 1994 als team in Oost-Slavonië zaten. Het gebied was eerst ingenomen door Servië en daarna heroverd door Kroatië. Met Marie, die bij ons als dokter werkte en nog een vertaalster, gingen we kijken of de plaatselijke bevolking hulp nodig had. In de dorpjes troffen we vooral Servische oudjes, die daar na de herovering aan hun lot waren overgelaten.”

Les 4: Accepteer dat je dingen mist

“Toen Marie en ik een relatie kregen, zijn we de eerste jaren in Nederland gebleven. Na haar specialisatie als huisarts werkte ze een paar jaar hier en werd onze oudste zoon Karel geboren. Hij was tien maanden toen we in 2000 besloten een periode naar Nairobi te gaan. Vandaaruit kon ik als landencoördinator werken voor Zuid-Soedan dat in oorlog was met Noord-Soedan. Ik moest veel reizen terwijl Marie er bewust voor koos de eerste paar jaar bij het gezin te blijven in Nairobi, onze zonen Kees en Willem zijn daar geboren.

Ons gezin is thuis in Nairobi een keer overvallen door een bende die met geweren binnenkwam

We woonden in een expatomgeving, dat was redelijk luxe en prettig, hoewel het niet ongevaarlijk was. We zijn thuis een keer overvallen door een bende. Het was een nare inbraak. Ze kwamen met geweren binnen, heel intimiderend. Terwijl Karel in bed lag, hebben ze zijn matras nog opgetild om te kijken of daar geld lag - ze vonden niets en hij sliep er gewoon doorheen. Het is goed afgelopen, maar na deze ervaring maakte ik me wel zorgen om Marie en de kinderen als ik van huis moest. Uiteindelijk zijn we na vier jaar terug naar Nederland gegaan, omwille van de kinderen en omdat Marie haar registratie als arts wilde behouden en een huisartsenpraktijk wilde beginnen.

Ik werd operationeel directeur, de laatste zes jaar ben ik algemeen directeur geweest. Hoewel ik op kantoor zat, moest ik ook vaak op reis. Onrust en afwezigheid zijn onderdeel van mijn werkzame leven. Daardoor kon ik thuis niet aan alles meedoen. Ik had als vader graag willen helpen bij de trainingen van de jongens bij Voetbalvereniging Heino, maar ik kon mij niet committeren aan de club omdat ik elk moment weggeroepen kon worden. Ze werpen me mijn afwezigheid wel voor de voeten, tegelijkertijd zijn ze er trots op dat ik dit werk doe.

Ook Marie heeft mij altijd gesteund, zonder haar had ik het niet gered. Natuurlijk vond ik het jammer dat ik dingen miste. Aan de andere kant: ons gezin is ontstaan dankzij Artsen zonder Grenzen, we zijn er onlosmakelijk mee verbonden. Daarom vind ik het ook moeilijk om te vertrekken.”

Les 5: Blijf durven

“Volgende week draag ik mijn baan over aan mijn opvolgster. Voor onze Nederlandse organisatie werken rond de tienduizend mensen in het veld, met een budget van ongeveer 260 miljoen euro. De verantwoordelijkheid daarvoor geeft een continue druk. Die valt straks van me. Tegelijk zal het vreemd zijn als ik opeens niet meer betrokken ben bij de wereldgeschiedenis-in-wording. Ik ben niet echt ijdel, maar ik ben eraan gewend geraakt dat mensen naar mij toekomen als er besluiten moeten worden genomen.

Ik wil mijn opvolgster niet het gevoel geven dat ik over haar schouder meekijk. Dat betekent dat ik, in elk geval voor een periode, de organisatie zal verlaten. Nieuwe plannen heb ik nog niet, tot nu toe had ik te weinig rust en ruimte in mijn kop om over de toekomst na te denken. Ik word vijftig en heb nog ongeveer twintig jaar tot mijn pensioen: misschien moet ik mezelf opnieuw uitvinden en een andere weg inslaan.

Ik loop hier nu 25 jaar rond en ben gevormd door mijn ervaringen en de keuzes die ik heb gemaakt. Als algemeen directeur was ik denk ik beter dan als operationeel directeur. Mijn talent zit vooral in het bewaken en uitzetten van de grote lijnen in plaats van het toezien op de uitvoering. Mensen onderschatten zichzelf vaak. Ik heb mezelf ook onvoldoende gekend. Je moet blijven durven en jezelf niet kansen ontnemen door te denken dat je ergens geen capaciteiten voor hebt.

Ik was altijd vrij schuchter. Ik had een talent voor schaamte en voor het ontwijken van situaties waarin ik prominent op de voorgrond moest staan. Als ik voor een groep mensen sprak, voelde ik mijn hoofd rood als een boei worden. Als directeur moest ik me over die verlegenheid heen zetten en dat is gelukt.”

Les 6: Word niet moedeloos

“De laatste anderhalf jaar heb ik me veel beziggehouden met Jemen waar net als in Syrië een uitzichtloze oorlog gaande is en ziekenhuizen van ons worden gebombardeerd. Ook in Libië ben ik geweest. Vluchtelingen en migranten zitten daar opgesloten en worden verkocht als slaven. Ze kunnen zichzelf op geen enkele manier helpen, nergens heb ik dat zo schrijnend gezien als daar. We proberen ons in die verpolitiekte gepolariseerde situatie staande te houden en laten ons niet het recht ontzeggen om mensenlevens te redden.

Intussen wordt de helper verdacht gemaakt: Europese regeringen beschuldigen hulporganisaties als de onze van hulp bij mensensmokkel en dood door schuld. Die aantijgingen zijn volkomen ongegrond. De situatie wordt veroorzaakt door Europa zelf: regeringen proberen de vluchtelingenstroom te stoppen zonder zich iets aan te trekken van de mensenhandel in Libië of zich zorgen te maken over de consequenties als je geen reddingscapaciteit hebt op de Middellandse Zee.

Anders dan destijds voelde ik me dit keer unheimisch en onveilig in Soedan

Een ander land waar ik recentelijk even terug was, is Zuid-Soedan. We bieden daar sinds 1983 hulp. Anders dan destijds voelde ik me er dit keer unheimisch en onveilig. De burgeroorlog is opgelaaid, ons ziekenhuis is voor de zoveelste keer compleet geplunderd, onze auto’s zijn afgenomen door gewapende partijen. In de vier, vijf dagen dat ik er was, zijn we de moerassen in gegaan om mensen te zoeken die zich daar in zogeheten cattle camps schuilhouden en medische zorg nodig hebben. De situatie is bijna terug bij af.

Je zou er moedeloos van kunnen worden en zeggen: onze inspanningen hebben geen zin. Maar dat mag niet leiden tot onverschilligheid. Juist omdat er altijd oorlogen zullen zijn ben ik in de loop der jaren steeds meer overtuigd geraakt van het belang van praktische hulp aan mensen in nood. Het is een blijk van medemenselijkheid.”

Vertrekkend directeur Arjan Hehenkamp (49) ging niet alleen uit idealisme werken bij Artsen zonder Grenzen. Het avontuurlijke leven bleek dé manier om zijn familie te ontvluchten.