Direct naar artikelinhoud

De agressieve exoot laat zich niet zomaar uitroeien

Janneke van der Loop van Stichting Bargerveen en Ron Rijken van Natuurmonumenten hebben oeverkruidplantjes uitgestrooid. Die moeten de exoot watercrassula (onder) tegengaan.Beeld Maikel Samuels

Hoe bestrijd je  een agressieve exoot die oevers en vennen overwoekert? In Brabant wordt een nieuwe methode beproefd: uitdunnen en herstel van de originele flora en fauna. 

Nee, als puur natuur oogt het bepaald niet deze zomerochtend, dit natuurgebied Huis ter Heide bij Tilburg. Op de grond grote stukken zwart plastic, vastgezet met tientallen bakstenen en scheppen zand. Her en der is het plastic opgerold en staan mannen en vrouwen verwoed te harken. Een geel karretje beladen met onduidelijk groen sjeest brommend door het veld, terwijl een stukje verderop een man en vrouw fronsend naar de grond staan te staren. “Gatver. Wat een rotspul is het toch.”

Het is precies dit rotspul waar het hier om draait. Watercrassula, een invasieve exoot die in heel Nederland in razend tempo water, oevers en overstromingsvlakten van vennen bedekt en zo “en passant” waardevolle vegetatie als pilvaren, knoprus, duizendguldenkruid en oeverkruid overwoekert. De plant floreert zowel op het land als in het water.

Tekst loopt door onder afbeelding

De watercrassulaBeeld RV

Groei-explosie

De misère in Huis ter Heide begon ruim vijf jaar geleden met de ontdekking van watercrassula op de oevers van de Vossenbergvennen, die een aantal jaren daarvoor in het kader van natuurherstel waren opengegraven na decennialang als landbouwgebied te zijn gebruikt. De ontdekking werd, zoals zo vaak bij exoten, al snel gevolgd door een groei-explosie en in een mum van tijd was 1,5 hectare begroeid met de heldergroene plant.

Geholpen door een trouwe schare vrijwilligers bond beheerder Natuurmonumenten op alle mogelijke manieren de strijd aan. “We hebben geplagd, gemaaid, afgegraven, gestoken en zelfs het water van het ven met natuurlijke kleurstof ondoorzichtig gemaakt. Bedenk het maar, niets hielp. Zodra je je rug keerde naar een veld dat net was geschoond, schoten de eerste sprieten watercrassula alweer op. Om moedeloos van te worden”, herinnert Donald van Hoek, boswachter bij Natuurmonumenten, zich. “Toen kwam iemand op het idee om het ven zoveel mogelijk leeg te pompen en de met watercrassula besmette oevers en overstromingsvlakte met zwart plastic af te dekken. De watercrassula zou dan verstikken, geen licht meer krijgen en ons de tijd geven om, samen met veel meer mensen in Nederland, te zoeken naar een blijvende oplossing.”

Doel van de proef is te zien of het oeverkruid de watercrassula in toom kan houden

Tekst loopt door onder afbeelding

Het leeggepompte venBeeld Maikel Samuels

Millimeterwerk 

Het plantje kostte Natuurmonumenten inmiddels meer tijd dan er was en de vaste vrijwilligersgroep werd gevraagd of zij wilden blijven proberen verdere verspreiding te voorkomen, gefaciliteerd door Natuurmonumenten. Dat wilden ze. En vooral Ron Rijken, vrijwilliger bij Natuurmonumenten, die ook vandaag een belangrijke rol heeft. Met grote stappen loopt hij door het veld, geeft her en der aanwijzingen aan de harkers, drukt de mannen van het gele karretje op het hart hun schoenzolen goed te controleren op de afwezigheid van watercrassula voor ze de oevers van een ven betreden en heeft dan tijd om verder bij de perikelen stil te staan.

“Kaal maken van grond lukt nog wel, maar hoe zorg je er nou voor dat er niet opnieuw watercrassula groeit? Als je maar een paar millimeter van de plant achterlaat, kan die weer uitgroeien. Ganzen nemen het spul mee aan hun poten en als we niet uitkijken zijn we zelf ook transporteur,” vertelt hij. Staande op een flink veld vol schitterend bloeiende zonnedauw, ontstaan daar waar de grond kaal gemaakt was, lijkt het verhaal wat overdreven, maar “zonnedauw is een pioniersplant. Die legt het later af tegen watercrassula”.

Tekst loopt door onder afbeelding

De oplossing: zorg ervoor dat de natuur zelf voldoende veerkracht krijgt om de exoot te bestrijdenBeeld Maikel Samuels

Op zoek naar een grondige, definitieve oplossing, meldde zich Stichting Bargerveen, een ecologisch onderzoeksbureau met een zogeheten systeemgerichte benadering. “Zorg ervoor dat de natuur zelf voldoende veerkracht krijgt om de exoot te bestrijden. Dat kan als je de oorspronkelijke flora en fauna van het systeem de gelegenheid geeft zich te herstellen, legt Janneke van der Loop van de stichting uit, terwijl ze wat onooglijke groene sprieten bekijkt. “En in dit vennensysteem is dat onder meer dit spul, oeverkruid. Door oeverkruid te laten groeien op de dankzij het plastic nu kale en voorheen met watercrassula begroeide grond krijgt de exoot daarna minder voet aan de grond. Het oeverkruid wortelt diep en breidt zich met wortelstokken snel uit. Zo krijgt het systeem voldoende concurrentiekracht om overwoekering te voorkomen, maar biedt het nog wel ruimte aan andere venflora als pilvaren en duizendguldenkruid. Nou, en dat is dus wat we hier vandaag gaan doen. Kunnen we nu beginnen?”

Het ongeduld is niet onbegrijpelijk. Vandaag moet een groot deel van het plastic worden weggehaald, de grond geharkt, oeverkruid geoogst en elders weer uitgespreid en dit alles ook nog eens wetenschappelijk verantwoord.

Harkbeurt

De methode met het uitstrooien van oeverkruidplanten is nieuw en moet nog worden getest, legt Van der Loop uit, terwijl zij en Rijken op een stuk grond dat net onder het plastic vandaan is gekomen en een harkbeurt heeft gekregen, met paaltjes de eerste vakken van vier bij vier meter uitzetten. In totaal worden op grond die minstens een jaar met zwart plastic afgedekt is geweest, twintig proefvakken uitgezet. De helft van de vakken krijgt geen behandeling, op de andere helft wordt in vierkantsverband om de 10 centimeter een oeverkruidplantje uitgestrooid. De planten zijn afkomstig van het Leikeven een stukje verderop, dat nog niet met watercrassula besmet is. Dezelfde behandeling krijgen binnenkort veertig proefvlakken op de met watercrassula besmette oevers.

We hebben geplagd, gemaaid, afgegraven en gestoken. Bedenk het maar, niets hielp
Donald van Hoek, boswachter bij Natuurmonumenten

Tekst loopt door onder afbeelding

De harkers harken onvermoeibaar.Beeld Maikel Samuels

Doel van de proef is te zien of op de grond met de oeverkruidbehandeling de watercrassula inderdaad in toom te houden is en dus een beduidend minder exoten telt dan de onbehandelde stukken. Stichting Bargerveen inventariseert daarom de komende jaren de proefvakken en voert tegelijkertijd ook een vergelijkbare proef uit onder laboratoriumomstandigheden. Ondertussen blijft een groot deel van het met watercrassula besmette stuk (nu nog ongeveer 0,6 hectare) nog bedekt onder plastic. Mocht de proef slagen dan is uitbreiding daar mogelijk.

De verwachtingen zijn hoog-, maar niet overspannen. “Helemaal verwijderen uit het gebied gaat je nooit lukken. Daarvoor is de exoot veel te groeikrachtig”, zegt Rijken, terwijl hij naar een paar vierkante decimeter oeverkruid midden op een stuk grond vol jonge watercrassulaplantjes kijkt. Hij gelooft in de methode en experimenteert zelf ook op kleine schaal. Plaggen oeverkruid uitsteken en neerleggen zoals hier, werkt. Net als oeverkruidplanten poten in emmers zonder bodem.

“De methoden werken, maar zijn moeilijk toepasbaar op grote oppervlakten.”

Tekst loopt door onder afbeelding

Mocht de proef succesvol zijn, dan biedt de methode volgens Stichting Bargerveen ook goede perspectieven voor de bestrijding van andere exoten.Beeld Maikel Samuels

Juiste bedekking

Al snel staan de eerste paaltjes in de grond en proberen ze op allerlei manieren het oeverkruid zo uit te strooien dat er een juiste bedekking ontstaat. Makkelijk is het niet. Steeds opnieuw wordt het oeverkruid maar weer bijeengehaald, uitgestrooid, bijeengehaald en uitgestrooid. Elders harken de harkers onvermoeibaar door, vissen mannen voorzichtig oeverkruid uit het water en stapelt iemand overgeschoten bakstenen op.

Een veldleeuwerik stijgt jubelend op, duizendguldenkruid staat stralend in bloei en een krekel krast vanaf zijn zelfgemaakte podium. Ongezien, de strijd gaat voor.

Mocht de proef succesvol zijn, dan biedt de methode volgens Stichting Bargerveen ook goede perspectieven voor de bestrijding van andere exoten als reuzeberenklauw, reuzebalsemien en Japanse duizendknoop.