Wethouder Emmen na bedreiging ondergedoken
Emmen
De bedreigingen hadden volgens het OM te maken met de sluiting van het clubhuis van motorclub No Surrender in Emmen in januari dit jaar. Maar zij waren niet afkomstig van actieve leden van de motorclub, benadrukt persofficier van justitie Pieter van Rest. ‘No Surrender is niet verantwoordelijk voor deze bedreigingen’, zegt hij. De motorclub zelf ontkende vrijdag na de bekendmaking iets met de bedreiging van doen te hebben. Wie dan wel, kan de persofficier niet zeggen. ‘De bedreiging kan uit allerlei hoeken afkomstig zijn; het zou bijvoorbeeld een sympathisant van de motorclub kunnen zijn. In ieder geval was de dreiging van dien aard, dat wij de locoburgemeester adviseerden voor zijn eigen veiligheid tijdelijk naar het buitenland te gaan.’
Na drie weken onderzoek concludeerde het OM dat het gevaar was geweken. Er is niemand gearresteerd. Van Rest zegt dat er achteraf geen sprake is van een storm in een glas water. ‘Ik kan niet zeggen waarom het gevaar nu is geweken. Het kan zijn dat de dreiging meeviel of dat we met het onderzoek de zaak stuk gemaakt hebben.’
Het clubhuis van No Surrender werd in 2003 door de gemeente verhuurd aan een hondenvereniging, die het later onderverhuurde aan de motorclub. Nadat uit langlopend politieonderzoek was gebleken dat er sprake was van drugshandel en mishandeling, liet locoburgemeester Arends (PvdA) het clubhuis 13 januari sluiten. Een week later werd het pand gesloopt. De sloopkosten wil de gemeente verhalen op No Surrender, die daar bezwaar tegen heeft aangetekend.
hotel
Twee maanden na de sluiting, op 10 maart, kreeg Arends van het OM te horen dat er serieuze bedreigingen aan zijn adres waren geuit en hij daarom beter niet thuis kon slapen. De eerste nacht bracht hij met zijn vrouw door in een hotel, hun drie meerderjarige kinderen werden elders ondergebracht.
De volgende dag vertrok hij onder begeleiding naar een geheim adres in Engeland. In een interview met het Dagblad van het Noorden en de NRC noemt Arends deze ervaring ‘bizar’. Aanvankelijk was hij niet van plan te buigen voor de bedreigingen. ‘Ik wilde eigenlijk thuis blijven, maar de officier zei: ‘‘Wij geven dit advies niet lichtvaardig.’’ Toen ben ik maar gegaan. Het voelde als een vlucht, alsof iemand anders heeft gewonnen. Het was een periode van boosheid, frustratie, een periode ook waarin de adrenaline door mijn lichaam gierde.’
Hoewel Arends door zijn kortstondige onderduikperiode zijn onbevangenheid heeft verloren, zegt hij met nog meer motivatie en verbetenheid zijn werk als locoburgemeester voort te zetten. ‘De ondermijning van de samenleving is een gigantisch probleem. Er is onvoldoende capaciteit bij politie en justitie om dit aan te pakken. Als we niks doen, dan wint de onderwereld het van de bovenwereld.’ <