mede n.a.v.
‘Signalen radicalisering opgemerkt, maar niet opgeteld’
Maastricht
Met een riem vol explosief poeder loopt Sultan Berzel over het Adelaarsplein in Bagdad. Bij het politiebureau is net een auto ontploft; veel agenten en hulpdiensten zijn al aanwezig. Dan drukt de 19-jarige inwoner van Maastricht op een knop, 3676 kilometer ver weg van zijn stad en familie. De schokgolf rijt mensen vanbinnen uiteen. De kanonnade van stukjes metaal daarna doodt ook nog eens omstanders. In totaal komen 23 mensen om het leven, de dader ook.
Het is 12 november 2014. Drie dagen later is het nieuws bekend in de hoofdstad van Limburg. Er blijkt een DNA-match te zijn met een gevonden stuk onderbeen. Pas eind december zet ISIS de afscheidsvideo online, waarin de jongen in Arabisch met een zachte g zijn boodschappen opleest, terwijl de camera om hem heen draait en grazige weiden toont.
Het heeft niets stoers. Al betekent Sultan heerser of koning en al is Berzel een verfranst Joods-Arabische naam, de bebrilde, timide jongen lijkt er niet helemaal bij. ‘Deskundigen zeiden dat hij misschien wat roesmiddelen kreeg, maar het kan ook concentratie, of verlegenheid zijn geweest’, zegt Johan van de Beek. De journalist van dagblad De Limburger schreef met zijn collega Claire van Dyck een boek waarin het leven, de dood en de naweeën van Sultan worden beschreven, maar ook die van drie andere jihadisten uit Maastricht.
darmen
Is Sultan wel dood? Op 14 juli 2015 maakt Justitie zijn overlijden officieel. ‘Het staat bijna vast. Maar zijn hoofd is nooit gevonden. En juist het hoofd van de dader is vaak intact, omdat het als eerste heel ver wordt gekatapulteerd’, zegt Van de Beek.
Rezan, een tiener uit een Iraaks-Koerdisch gezin, ging ook naar Syrië. Met Sultan vertrok hij op 13 september 2014. Waar de frêle Sultan werd uitgekozen als shaheed, martelaar, werd Rezan soldaat. Hij deed bewakingsdiensten in een gebouw in Deir-As-Zor, een stad in het oosten. Medio december werd hij geraakt door een mortiergranaat.
‘Zijn darmen werden geperforeerd. Hij stierf op een provisorische operatietafel. Hij zou begraven liggen bij Raqqa, de plaats waar ISIS de hoofdstad van heeft gemaakt. Maar al die informatie berust op een telefoontje van een medestrijder. Niets is te checken’, zegt Van de Beek. Eind 2016 verscheen Rezan weer op de lijst van terrorismeverdachten die de Nederlandse overheid hanteert. ‘Het is geheime informatie, zelfs zijn familie weet niet wat er aan de hand is. Zij denken dat hij dood is en hun verdriet is authentiek.’ Vorig jaar ging de familie terug naar Iraaks Koerdistan.
Aïcha (naar het negenjarig bruidje van de profeet Mohammed) was de naam die de Maastrichtse tiener Lina aannam, nadat ze in juli 2013 ‘een schakelaar omdraaide’. Het uitgaanstype, losgeslagen nadat ze op haar elfde was verkracht door een Marokkaanse jongen, trok zich terug in een wereld van radicale islamsites en dito contacten. Ze kleedde zich in donkere niqaab, die slechts de ogen vrijlaat. In Maastricht was dat nog niet vertoond, zegt Claire van Dyck.
Haar ouders in de wijk Wittevrouwenveld (genoemd naar de nonnen die ooit de zondige Mariken van Nimwegen in hun kring opnamen) komen voort uit ‘kampers’, woonwagenvolk, die drank en een ruig soort volkskatholiek geloof combineren. Zeker haar vader had grote moeite met de bekering, hoorde Van Dyck. ‘Ze kent het Onze Vader nog niet eens en moet ons meisje dan een hoofddoek op?’
Op Facebook komt Aïcha Milana tegen, een moslima die met haar familie in 1999 uit Tsjetsjenië kwam. Ook zij had een ruig leven geleid, met vier kinderen en een steeds radicaler geloof als opbrengst.
De vrouwen radicaliseren elkaar verder. Aïcha krijgt geen paspoort omdat de AIVD denkt dat ze naar Syrië wil. Als Aïcha januari 2014 op Nieuwsuur Sahil Yilmaz ziet, een knappe man met stoere baard, vlotte manieren en een onverschrokken geloof, wordt ze verliefd. Ze trouwen islamitisch, via Skype. In februari 2014 pakt ze de trein en belandt na tien dagen in Yilmaz’ kleine stadje Atmeh.
Milana vertrekt begin november, met twee kinderen. Een foto met een minaret toont aan dat ze kort erna in een Syrisch stadje is. Nog steeds zou ze in ISIS-gebied wonen. ‘Haar laatste levensteken dateert van vorig jaar’, zegt Claire van Dyck.
dubbel
Dan valt het tegen voor Aïcha. Man en vrouw boteren niet, het geweld en de strengheid staan haaks op wat een Limburgs meisje aankan. Op 19 november loopt ze de grens over met Turkije, waar haar moeder Monique wacht, met een ticket. In Nederland wordt ze vastgezet en verhoord. Maar er is geen bewijs, dus de zaak wordt medio 2015 geseponeerd.
Haar ouders wonen nog in Maastricht, de verhouding met hun moslimdochter is beter. Zelf woont Aïcha met een nieuwe man en twee kinderen in de Randstad. Daar is haar huurwoning gekoppeld aan politiebezoek en maatschappelijk werk. ‘Ze zendt dubbele signalen uit. Soms is ze helemaal gesluierd, dan weer loopt ze in jeans en T-shirt. Ze zou terrorisme niet steunen, maar vindt nog steeds dat de gewapende jihad een goede methode is.’
Het auteursduo ging zo goed mogelijk na hoe de radicalisering plaatsvond. Van Dyck: ‘Het lijkt om een korte periode te gaan, maar waar je bij Aïcha en Rezan een snelle omwenteling ziet, vindt het proces veel geleidelijker plaats bij Sultan, die uiteindelijk het meest radicaal wordt en eindigt.’
geestelijken
Bij allemaal zag je de signalen van radicalisering. Rezan had het enorm te kwaad met het optreden van Israël in de Gazastrook en ‘Sultan wilde overal per se vijf keer op tijd bidden en kapittelde de imam en de leraren in de El Fath-moskee dat ze de jihad alleen geestelijk opvatten. Hij schreef Koranteksten boven elk proefwerk, gaf vrouwen geen handen meer (terwijl dat vaak moet als je de opleiding Toerisme doet) en flipte totaal toen hij op een uitje van de ROC een anti-islamitisch kunstwerk zag’, zegt Van Dyck. ‘Die signalen zijn wel opgemerkt, maar niet opgeteld. Pas achteraf gingen er alarmbellen rinkelen.’
Abdessamad Berzel, de vader van Sultan, praatte over zijn zoon in het paradijs, hoewel hij de jihad helemaal niet steunde en nooit in de moskee kwam. Later zei hij redenen te hebben om te geloven dat Sultan nog leefde. De Marokkaanse gemeenschap kijkt weg en zwijgt. De imam kwam niet op bezoek, pastoor Mattie Jeukens van de O.L.V. van Lourdes wil niet zeggen of hij dat wel deed. ‘De paradox zou van poëtische schoonheid getuigen als het zo was’, zegt Van de Beek.
Johan van de Beek en Claire van Dyck. Uitg. Balans, Amsterdam 2017. 256 blz. € 19,99