Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Nette mensen

Afgelopen week sprak ik in een middenklassewijk in Capelle aan den IJssel een aantal Surinaamse Nederlanders die met lede ogen zagen hoeveel de „nieuwere Nederlanders” voor elkaar krijgen. Ze bedoelden alle migranten die na de Indonesiërs, Surinamers en Antillianen naar Nederland kwamen. De scholen geven leerlingen vrij met islamitische feestdagen, in overheidsgebouwen wordt halal-eten aangeboden. „Dat vinden wij te ver gaan”, zei Audrey Bruinhart, van Surinaamse komaf. „We hebben spijt dat wij niet meer op onze strepen zijn gaan staan.”

De Etnobarometer had gemeten dat de PVV de tweede partij is onder Surinaamse Nederlanders. „Men zou misschien denken dat de gemiddelde Surinaamse Nederlander een uitgesproken emancipatoir politiek standpunt inneemt”, schreef columnist Harriët Duurvoort daarop in de Volkskrant. „Maar wie haar oor te luister legt bij de volkse Surinaamse man of vrouw wist wel beter. Op de markt, na de kerk, op feestjes, op Surinaamse websites; het gonst Geert.”

Ik zoek twee Surinaams-Nederlandse vrouwen op die als kind naar Nederland kwamen: Hedy Fokké, reïntegratiebegeleider, en arbeidscoach Geeta Roopram. Ze onderschrijven het rijtje van Audrey Bruinhart, vullen het aan met: eenvoudige vestigingsvergunningen voor Poolse winkels, boerka’s op straat.

We zitten in een Haags koffietentje. Hedy vertelt wat haar moeder zei toen ze in 1973 naar Nederland vertrokken: „Voorop staat dat je je aanpast.” „En dus onderdrukte ik mijn uitbundigheid en keek ik in de klas, in de disco, op straat altijd om me heen. Wel lachen, niet bulderen.”

Ze spreken allebei over ‘we’ als ze het over de Nederlanders hebben. Ze stemmen geen PVV, maar kampen wel met gemengde gevoelens: verwijten de nieuwelingen hun brutaliteit, maar intussen hebben ze spijt dat ze zelf niet hebben gebulderd in plaats van te lachen.

Wat ergert Surinamers aan die assertiviteit? „Je paste je niet uit dankbaarheid aan, maar uit beleefdheid”, zegt Hedy. „Ik leerde Nederland kennen als een wellevende samenleving. Die karaktertrek dreigt verloren te gaan.”

„Moeten wij ons aanpassen aan de nieuwere Nederlanders of zij zich aan ons”, zegt Geeta. „Ik denk het laatste.” Haar moeder gaat PVV stemmen. Zij SP of Forum voor Democratie.

„Waarom zit er zoveel verontwaardiging bij nieuwkomers”, zegt Hedy. „Omdat ze daar de ruimte voor krijgen”, zegt Geeta. Ze spreekt weleens Turkse en Marokkaanse gastarbeiders van het eerste uur, die ook niet snappen dat alles maar mag. Hedy ontving vorige week een Chinese werkzoekende, die tot bloedens toe met zijn hoofd tegen een pilaar sloeg nadat de baliemedewerker hem ‘van oosterse afkomst’ had genoemd. „Hij riep: ‘Ik ben toch Nederlander!’ De overheid beweegt te veel mee.”

Jutta Chorus (@juttachorus) schrijft op deze plek een wisselcolumn met Tom-Jan Meeus.